4 – 6 minuten

0 reacties

‘Hoe gaat het met je?’, vraagt hij aan mij terwijl we een betonnen trap aflopen. Volgens mij zie ik hem voor de eerste keer, maar zeker weten doe ik het niet. ‘Ik blijf dit een enge trap vinden’, zeg ik terwijl ik eigenlijk geen antwoord geef. We wandelen samen verder in de lange gang onder de parkeerplaats door en ik zeg: ‘Die trap daar is nog erger’ terwijl ik een hoofdbeweging naar voren maak. Hij knikt. Dan vraag ik: ‘Hoe is het met jou?’ Hij heeft zijn gezicht naar beneden gewend als hij zegt: ‘Het is een circus’. Hij zwijgt en ik vraag: ‘Hoezo?’ Hij vervolgt: ‘Je moet meedraaien.’ ‘Als in een draaimolen?’, vraag ik. Hij knikt weer: ‘Je moet de goede dingen zeggen en soms zwijgen.’ 

‘Dat lijkt mij moeilijk,’ zeg ik. We lopen verder naar de nog ergere trap toe en hij antwoordt: ‘Het moeilijkste is dat je geen einddatum hebt.’ Ik kijk hem aan en knik. Hij vervolgt: ‘Ik had liever gevangenisstraf gehad. Dan heb je meer duidelijkheid.’ Ik maak wat binnensmondse ‘hmmm’-geluiden en ik knik. Dat je tbs telkens weer verlengd kan worden lijkt mij een heel onrustig idee. ‘Moeilijk voor je’, zeg ik hardop. ‘Dat lijkt mij ook echt heel lastig.’  

Telefoon 

Dan zegt hij: ‘Soms denk ik dat ik het leven misloop ofzo.’ Ik schrik een beetje. Wat een intense uitspraak voor zo’n jonge man. Ik zou zijn moeder kunnen zijn. Het raakt mij. Dan vraag ik: ‘Wat mis je het meeste?’ En hij zegt: ‘Mijn telefoon, dat ik niet gewoon zelf mijn telefoon bij mij mag houden binnen.’                                                                                                                                                             Die zag ik niet aankomen, maar als ik zie hoe ik zelf vervlochten ben met mijn telefoon en jongere mensen nog meer snap ik het. Met je telefoon heb je letterlijk je hele netwerk in handen. 

We lopen samen de kliniek door. Hij groet en ik ook, maar ieder groeten we andere mensen. Bij de uitgang wordt het verschil nog groter. Hij moet op de foto bij de portier.1 Terwijl hij op het verplichte plaatje gaat doe ik mijn pieper in het rek en de sleutels in de sleutelkast. Ik ben eerder klaar. 

Vrijheid 

Als ik in de auto op het parkeerterrein zit app ik eerst mijn dochter: ‘Ik kom eraan hoor.’ Terwijl ik wegrijd zie ik hem met zijn telefoon in de hand de samenleving inlopen. Zo te zien checkt hij zijn berichten. ‘Het is fijn als hij die heeft’, denk ik. We zijn gelijktijdig bij de slagboom. Automatisch gaat de wit-rode balk omhoog. Hij blikt opzij terwijl ik een beetje gas geef. Hij verkiest de autoroute en we passeren de balk naast elkaar. Hij knikt naar mij en ik knik terug. Daarna scheiden onze wegen zich. 

Trap 

Ik rijd heel langzaam naar de ‘grote weg toe’. Om mij heen worden takken van de voorgaande storm bijeen geveegd door medewerkers en patiënten samen. ‘Zo moet het toch zijn’, denk ik als ik dit zie. ‘Samen moet je het doen. En dat is lang niet altijd makkelijk.’ 

Is het een circus waarin je mee moet draaien? Misschien wel, in ieder geval voor hem. Maar misschien is het ook wel een trap. Een erg moeilijke trap. Die je tree voor tree moet nemen. Waarbij je moet proberen de goede dingen te doen. En juist niet moet zwijgen. Zwijgen lijkt mij ook zo eenzaam.  

Misschien moet ik dat de volgende keer tegen hem zeggen. Als het zo uitkomt.  

Nu ik hem ken. 

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *