3 – 4 minuten

2 reacties

Als ik het ziekenhuis bereik staat daar een verkeersleider die mij naar een ‘geleende’ parkeerplaats wijst, de parkeergarage aan de achterkant is gesloten. Over een tussendoor-pad loop ik naar de hoofdingang die ik sinds de verbouwing niet meer gezien heb. Het ziet er zo anders uit dat ik verkeerd loop, ik volg de weg die bestemd is voor auto’s omdat ik daar de ‘paaseilandbeelden’ zie die ik nog wel herken. Bij de draaideur moet ik wachten, we gaan één voor één naar binnen.

Ik beland in een rij waar we op 1,5 meter van elkaar wachten op een kort intakegesprek. Achter plexiglas in een soort kerstmarkthuisje zit een medewerker die wil weten of ik klachten heb of koorts en of ik een afspraak heb met-, of verwijzing van een specialist. Nadat ik alle vragen ‘goed’ beantwoord heb moet ik mijn handen ontsmetten en mag ik het ziekenhuis in.

Looproute
Op de vloer is een looproute geplakt die ervoor moet zorgen dat mensen elkaar niet hoeven te passeren: alles duidt op ‘afstand houden’. Ik ben onderhand reuzebenieuwd hoe ze bloed gaan prikken op 1,5 m.

De wachtkamer is nog nooit zo leeg geweest zie ik. De helft van de bankjes is verwijderd, en de helft van de overgebleven stoelen is afgeplakt: ‘Niet zitten ivm het Coronavirus’. Er zijn maar heel weinig mensen maar het wachten duurt toch lang.

Schuitje
Eindelijk ben ik aan de beurt, we gaan ook hier één voor één. De bloedprikmevrouw zit achter plastic. Ik moet mijn arm daar doorheen steken. Maar daar waar het anders lopende bandwerk is, is het bloedprikken nog nooit zo persoonlijk geweest als nu. Door de beschermende muur van het plastic heen zien we elkaar echt. Ze vraagt hoe ik het maak in deze tijd en spreekt over de onzekerheid die ze zelf ook ervaart. Ineens is het een ontmoeting tussen twee vrouwen die (deels) in hetzelfde schuitje zitten. Als je iets deelt kom je toch echt dichter bij elkaar. Het bloedprikken voelt ineens bijna als een uitje, heerlijk om weer een volwassen gesprek te voeren. ‘Zoveel zit ik nu in isolatie, dat ik hiervan geniet’, overpeins ik ironisch.

Dan loop ik het ziekenhuis weer door terwijl ik de geplakte pijlen op de grond volg. Ik ontsmet mijn handen opnieuw en dan ga ik net als de andere ziekenhuisbezoekers ‘één voor één’ in de draaideur naar buiten. Nu begrijp ik dat ik niet de weg voor de auto’s moet volgen maar het nieuwe bestrate pad dus ik ga rechtdoor, angstvallig afstand houdend van iedereen.

Langs de nieuwe bestrating loop ik naar de auto. Ik passeer een soort platte yin en yangfontein zonder water. Het evenwicht tussen positief en negatief is wel wat zoek, bedenk ik mij somber. Maar in het zwart van de droogstaande yin en yangfontein zit toch een wit puntje.

Wederkerigheid
Ook al zijn de verhoudingen voor mij even zoek. Ook al voel ik mij weer meer dan gemiddeld somber in deze geïsoleerde en onzekere tijd. Ook al staat de bron van ‘evenwaardigheid’ die ik passeer letterlijk droog. Toch is er beweging. Leven is voor mij bewegen, verandering.  Niet zwart of wit maar alles. En het positieve puntje voor mij was vandaag verscholen achter een plastic scherm waar ik mijn arm doorheen stak.

Dank.
Je was toch dichtbij.

Swanny Kremer

Een artikel van


2 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Ook ik heb afgelopen maanden veelvuldig het ziekenhuis bezocht, voor en met mijn zieke partner. Ik waande mij ook in een vreemde wereld. Veel regels, ge–en verboden. Ik moest er voor waken er niet door opgeslokt te worden, zodat ik mijn ernstig zieke partner goed kon bijstaan. Even op bed zitten, knuffelen…..enz. liever niet want ik kwam van de grote, gevaarlijke buitenwereld. Ik begrijp het voor 100 %. Geen risico’s nemen, absoluut niet !!! Maar wel een ballans zoeken binnen de marges. Gelukkig is ze weer thuis en kijken we vooral naar wat we hebben en niet naar wat niet kan. Maar het blijft vreemd. In de bus een bonte kleur van mondkapjes en de Moslima, die 2 banken voor mij zit, is nu 1 van de velen. Prachtig vindt ik dat. Allemaal het gezicht bedekt tot de ogen , een gevoel van gelijkheid. Behalve de enkele passagier die (dom genoeg) de neus vrij hield. Dan heeft het mondkapje totaal geen nut !!!!!