5 – 6 minuten

0 reacties

In het Tijdschrift voor Gezondheidszorg en Ethiek ((TGE jaargang 21, nr. 4, 2011)) publiceerden Susanne van den Hooff en Anne Goossensen onlangs een artikel over opname van patiënten zonder ziekte-inzicht.

Samenvatting

Dit artikel geeft een overzicht van de wettelijke (on)mogelijkheden van opname in een verpleeghuis van patiënten zonder ziekte-inzicht in het algemeen en met de ziekte van Korsakov in het bijzonder. Het bespreekt de keuzen, dilemma’s en consequenties die de betrokken zorgverleners ervaren bij het zoeken naar wat goede zorg is. Zorgverleners verkeren in een spagaat tussen de mogelijkheden die de wettelijke regelgeving hun biedt en de morele verplichting om goede zorg te verlenen. Het voorkomen van schade bij de patiënt speelt hierbij een grote rol.

Zorgverleners in spagaat bij opname van patiënten zonder ziekte-inzicht

Artsen nemen patiënten op die geen ziekte-inzicht hebben, zoals mensen met de ziekte van Korsakov. Dat brengt problemen met zich mee in die gevallen dat de zorgverlener van mening is dat opname de beste manier is om de patiënt te helpen, terwijl anderzijds, met het oog op toepassing van de Wet Bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz), er twijfel is over de ernst van het gevaar dat de patiënt veroorzaakt en de patiënt onvoldoende bereidheid toont voor een vrijwillige opname (Hoekstra, 1996). Opname kan dan in feite niet plaatsvinden.

Dit botst met het beroepsgebonden waardeoordeel van de zorgverlener. Hij/zij ((In het vervolg van dit artikel zal ik over de zorgverlener praten als ‘hij’.)) wil in de eerste plaats bijdragen aan het lichamelijk en geestelijk welzijn van de patiënt (Sutorius 2011, 593). Die patiënt heeft echter ook een eigen verantwoordelijkheid, gebaseerd op de waarde autonomie. Dit leidt tot ingewikkelde situaties in de praktijk.

In dit artikel geven wij een overzicht van de opnamemogelijkheden in een verpleeghuis en de keuzen en dilemma’s die spelen bij patiënten met een gebrek aan ziekte-inzicht (ook wel: anosognosie). Anosognosie is een gebrek aan inzicht, bewustzijn of herkenning van een patiënt voor zijn ziekte en de gevolgen daarvan. Als voorbeeld is in dit artikel gekozen voor een patiënt, meneer D., met de ziekte van Korsakov. Voor de definitie en kenmerken van deze ziekte.

Uiteraard zijn er ook andere ziekten waarbij het gebrek aan ziekte-inzicht onderdeel van de stoornis uitmaakt, zoals bijvoorbeeld bij patiënten met een antisociale persoonlijkheidsstoornis (Van Hasselt 2010, 92), schizofrenie, bipolaire stoornis (Pijnenborg 2010, 826) of mensen met dementie.

Casus

Meneer D. ((Deze casus is samengesteld uit gegevens vanuit interviewverslagen afgenomen door de auteur in het kader van het promotieonderzoek ‘De betekenis van juridische interventies voor goede zorg aan Korsakov patiënten’.)) is chronisch verslaafd aan alcohol, hij is apathisch, heeft problemen met zijn geheugen en verwaarloost zichzelf in ernstige mate. De familie van meneer D. heeft hem al enige malen laveloos in zijn huis gevonden. “Half op het kleed, in zijn eigen urine, in een vervelende houding gevallen, zodat hij nauwelijks overeind kon komen”, aldus een familielid. Diverse zorgverleners kunnen niets doen: er moet eerst een dossier gemaakt worden. “Zodat we voldoende incidenten hebben om een rechterlijke machtiging aan te vragen”, aldus een zorgverlener.

Ondertussen gebeurt er niets en vervuilt het huis. “Overal papier, overal kranten, viezigheid, muizen en stank”, aldus het familielid. De familie voelt zich verantwoordelijk en doet zoveel mogelijk om de situatie leefbaar te houden. Door een val belandt meneer D. in het ziekenhuis, alwaar hij herstelt van zijn fysieke klachten. Aan het alcoholprobleem wordt echter niets gedaan, aangezien dat geen indicatie voor opname is. Na de opname gaat hij weer naar huis en vervalt in zijn oude leefpatroon. Hij ontkent dat er problemen zijn. Na een tweede ziekenhuisopname wordt hij opgenomen in een verslavingskliniek.

De familie vertelt: “In het ziekenhuis was een zaalarts die de geschiedenis van D. niet kende en die hem heeft doorgestuurd naar de verslavingskliniek. Dat was een gelukje voor ons, want normaal gesproken vindt er geen doorverwijzing plaats”. Na een periode van ontgiften (het ontwennen van alcohol) wordt de diagnose Korsakov gesteld. Meneer D. kan geplaatst worden op een afdeling voor Korsakovpatiënten in een verpleeghuis. Voordat de opname tot stand kan komen, dient hij toestemming te geven. Hij heeft echter geen ziekte-inzicht en heeft altijd gezegd dat hij niet wil worden opgenomen.

Tijdens het opnamegesprek, waarbij ook het familielid dat de laatste tijd voor meneer D. heeft gezorgd en een woonbegeleider aanwezig zijn, checkt de arts of hij wil worden opgenomen. De arts vraagt: “Meneer D., u wilt worden opgenomen, toch?” Meneer D. antwoordt: “Ja”. De arts zegt: “Hoort iedereen dit? Meneer wil worden opgenomen”. Het familielid geeft in een interview met de onderzoeker aan dat er gemanipuleerd is, maar “dit is de enige kans op hulp”. De opname vindt plaats op ‘vrijwillige basis’.

[su_button url=”/wp-content/uploads/2012/01/TGE-nr4-Hoof-Goossensen.pdf” target=”blank” style=”flat” background=”#e49c00″ center=”yes” icon=”icon: download” class=”extra-padding”]Download en lees het volledige artikel[/su_button]

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *