4 – 6 minuten

1 reacties

De afgelopen week heeft onze hoofdstad wederom gonzend in het teken gestaan van het grootste elektronische muziekevenement ter wereld, het Amsterdam Dance Event (ADE). Een feit om trots op te zijn zou je denken- maar toch waren er, zoals elk jaar, veel kritische geluiden te horen van mensen over monotone ‘boem boem’ muziek en hedonistische ‘festivalisering’ van de stad Amsterdam. Nu de dampen zijn opgetrokken, de muzieknoten verstommen en de drommen ADE toeristen langzaam wegebben, is het wellicht een goed moment voor reflectie met een zorgethische twist: waar doen we het allemaal voor? 

De kritiek die vele zelfbenoemde kenners van ‘hoge cultuur’ op elektronische muziek hebben, reduceert dit genre tot iets wat weggezet kan worden als verwerpelijk, stompzinnig of hedonistisch en gaat daarmee voorbij aan de enorm rijke geschiedenis, diepgang en gelaagdheid van dit genre, en het effect ervan op gemeenschappen over de hele wereld. De zorgethische master thesis van Stijn Staal die kritisch onderzocht waarom jongeren toch wilden feesten in coronatijd, hekelde eveneens een dergelijk simplistische kijk. Hoewel sommigen bij feestjes wellicht primair dachten aan ‘drinken’, dansen en drugsgebruik, was het opvallend dat in de verhalen van de jongeren in zijn thesis andere aspecten de boventoon voerden. Coronafeesten boden jongeren voornamelijk een plek waar ze elkaar kunnen steunen in tijden van moeilijkheden, waar ze de vrijheid hadden om elkaar een knuffel te geven, waar ze gezamenlijk de stress van de coronaperiode konden loslaten, waar ze zich opnieuw kunnen verbinden met anderen, en waar ze ruimte vonden om hun identiteit te verkennen en te ontwikkelen. Zijn thesis liet zien hoe belangrijk vrijheid en expressie zijn, en hoe deze waarden vaak met wantrouwen worden bekeken door buitenstaanders.

Herhaling als kracht

In Amsterdam, een stad die bruist van zowel gestandaardiseerd én onvoorspelbaar cultuurgoed is het uiteraard goed voorstelbaar dat je deze week als inwoner wellicht met gemengde gevoelens naar de grote stroom internationale en lokale bezoekers kijkt.

Voor velen kan het beeld van elektronische muziek, die deze week in volle pracht werd onderzocht en gevierd en onderzocht, ook overkomen als hedonistisch, gesterkt door de gehekelde repetitiviteit (herhalende patronen) van de muziek. Maar is die zogenaamde monotone herhaling voor de dansvloer per se slecht? Om het als zodanig te beschouwen lijkt toch vooral sterk gekleurd te zijn door Westerse opvattingen over goede muziek. Mogobe B Ramose (in ‘African Philosophy Through Ubuntu’) zegt bijvoorbeeld: “Voor Afrikanen is de uitnodiging om te dansen onontkoombaar, omdat het wordt gezien als een levensbehoefte.”

Het idee dat alle moderne muziek louter repetitieve ‘lawaai’ is, toont niet alleen een gebrek aan waardering voor de artistieke waarde van elektronische muziek, maar ook een gebrek aan verdieping. Zeker, er bestaan toegankelijkere vormen van deze muziek puur voor vermaak, net zoals André Rieu een amusante interpretatie van klassieke muziek brengt. Maar de ‘Dutch Dance’ DJ’s, onze ‘nationale exportproducten’ die in dit verband vaak aangehaald worden, staan mijlenver af van de vele innovatieve producenten die voortdurend met nieuwe klanken experimenteren. Deze muziek heeft de kracht om mensen diepgaand te raken, een fenomeen dat al millennia bestaat, lang voordat westerse culturele normen de overhand kregen.

Recente innovaties in de elektronische muziekwereld komen vaak uit Afrika. Artiesten zoals de Nigeriaanse Burna Boy en Zuid-Afrikaanse Amapiano-sterren, zoals Sha Sha, The Queen of Amapiano, introduceren nieuwe geluiden en ritmes die wellicht onbekend zijn voor veel westerlingen, maar steeds populairder worden op Nederlandse dansvloeren.

De expressievrijheid die LGBTQ+ en zwarte gemeenschappen, als pioniers van disco, house en techno in Noord-Amerika, konden beleven in vaak repressieve samenlevingen, staat in schril contrast met het idee dat elektronische muziek stompzinnig of hedonistisch zou zijn. Bovendien verdient de artistieke diepgang van deze muziek volledige erkenning. Veel baanbrekende muzikale ontwikkelingen vinden hun oorsprong in de elektronische wereld, een onderwerp dat deze week levendig wordt besproken en aangekaart in diverse panels en discussies op het Amsterdam Dance Event, waar ook de invloed van AI onder de loep wordt genomen.

Een rare en pittige familie

Elektronische muziek brengt niet alleen plezier, maar ook reflectie, creativiteit, educatie en vooral verbinding op de dansvloer, wat essentieel is in deze tijden van conflict en polarisatie. Zoals de Nederlandse dance-pionier Joost van Bellen in 2021 stelde, als je buitengesloten voelt en je komt op de dansvloer dan voel je direct verbintenis en een enorme saamhorigheid, ook al word je onderdeel van een ‘rare en pittige familie’. Want op de dansvloer zijn we allen gelijk. En een getalenteerde elektronische artiest kan ons naar nog hogere sferen leiden.

Miles Niemeijer is als muziekadviseur voor elektronische muziek verbonden aan Podiumkunst.net. Dit platform heeft als missie het ontsluiten van de rijkdom van Nederlandse podiumkunsten en dient als inspiratie voor huidige en toekomstige generaties.

Alistair Niemeijer is universitair docent zorgethiek aan de Universiteit van Humanistiek 

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *