5 – 7 minuten

0 reacties

Wie ben je?

Mijn naam is Talitha Koopmans. Ik ben werkzaam als onderzoeker bij De Bruggenbouwers. Dit is een sociale onderneming die ambtenaren en bestuurders helpt de kloof met de samenleving te overbruggen. Binnen mijn werk en binnen de master Zorgethiek en Beleid vind ik het belangrijk om het menselijke aspect, of het sympathieke aspect van mensen, naar boven te halen. Hierdoor kan begrip voor elkaar zich ontwikkelen en ontstaat er bereidheid om elkaar te helpen.

Wat is het onderwerp van je thesis en hoe kwam je tot deze keuze?

Het onderwerp van mijn thesis is het ‘moederen’ en de rol van kinderen in het leven van kindvrije vrouwen in Europa en Noord-Amerika. Als bewust kinderloze vrouw ben ik al jarenlang geboeid door de positie van kindvrije mensen in de samenleving. Ervoor kiezen om geen kinderen te krijgen wordt toch gezien als een afwijking van de norm. Uit onderzoek blijkt ook dat kindvrije mensen die afwijken van de norm vaak worden getypeerd als defect, egoïstisch en haters van kinderen. Met name deze laatste typering verraste mij, omdat ik van genoeg kindvrije mensen wist die houden van kinderen maar simpelweg niet zelf een kind hoeven. Kindvrije vrouwen hebben een bijzondere plek in dit onderzoek, omdat in tegenstelling tot kindvrije mannen, vrouw zijn en moeder zijn gelijk wordt getrokken. Met mijn onderzoek wilde ik dan ook kijken op welke manier kinderen een rol spelen in het leven van kindvrije vrouwen. Mijn doel hiermee was om de stereotypen die bestaan over kindvrije vrouwen kritisch te bevragen.

Hoe sluit je onderzoek aan bij zorgethiek?

Vooral de eerst generatie zorgethici in de jaren 1980 hielden zich bezig met moederschap en moederen. Zij hebben een belangrijke rol gespeeld in het onder de aandacht brengen van de realiteit van vrouwen en moeders in het maatschappelijke en het academische debat. Met name zorgethica Sara Ruddick is met haar boek Maternal Thinking: Towards a Politics of Peace hierin belangrijk geweest. Zij ontkracht het idee dat moederen iets is wat vrouwen van nature kunnen en benadrukt het denken wat moederende personen doen om te zorgen voor kinderen. Hierbij valt het ook op dat zij moederen als een praktijk beziet en minder als een identiteit of ideologie, waardoor in principe iedereen kan moederen die aan de praktijk deelneemt. Deze visie was belangrijk voor mijn onderzoek om te kunnen stellen dat kindvrije vrouwen kunnen moederen. Tegelijkertijd kregen zorgethici die over moederen schreven soms de kritiek dat zij essentialistisch waren (lees: dat er een bepaalde essentie is in moeders die alle moeders delen) of te veel binnen het kerngezin bleven terwijl er ook andere vormen van moederen bestaan. Het is juist goed om zoveel mogelijk verschillende soorten van moederen te bestuderen, stelt onder andere filosoof Sarah LaChance Adams (2014). Hieraan heb ik met mijn onderzoek naar het moederen van kindvrije vrouwen proberen bij te dragen.

Hoe heb je dit onderzocht?

Mijn onderzoek heeft een theoretische en een empirische component. Het theoretisch onderdeel bestaat uit inzichten vanuit zorgethiek en queer theory over moederen. Ik heb queer theory toegevoegd omdat deze theorie juist aandacht biedt aan minder normale vormen van moederen. Het moederen van kindvrije vrouwen kan als zodanig gezien worden. Met queer theory kon ik beargumenteren waarom handelingen van sommige kindvrije vrouwen als moederen kunnen worden beschouwd.

Vervolgens heb ik in het empirische onderdeel zes semigestructureerde interviews gedaan met kindvrije vrouwen uit Europa en Noord-Amerika. Verschillende onderwerpen kwamen tijdens deze interviews aan de orde, zoals hoe zij zelf gemoederd waren en wat de rol van kinderen in hun leven is. Deze interviews heb ik geanalyseerd aan de hand van de thematische analyse van Riessman (2008) en de vijf lenzen van McCormack (2000). Op deze manier kreeg ik meer inzicht in hoe de antwoorden van respondenten zich verhouden tot hun maatschappelijke context en hoe de respondenten betekenis geven aan moederen.

Wat zijn voor jou de meest verrassende bevindingen?

Er zijn twee bevindingen die mij verrasten. Zo kwam ik er door dit onderzoek achter hoe belangrijk een relationele blik op moederen is. Hoewel zorgethiek veel spreekt over relationaliteit, is het perspectief binnen zorgethiek op moederen vaak toch redelijk individualistisch. Het is de moeder en/of de vader die moedert. Hiermee blijft het moederen van mensen buiten het gezin uit beeld. Zonder een relationele blik waarin moeders, vaders en mensen buiten het gezin samen voor een kind zorgen, ontbreekt een belangrijk aspect van moederen: afstemmen. Mijn respondenten hebben laten zien dat in hun moederen of in de zorg voor een kind zij voortdurend met de waarden en behoeften van de ouders moeten afstemmen.

Een andere interessante bevinding is dat mijn respondenten ervoeren dat zij een unieke bijdrage kunnen leveren aan de zorg voor een kind. Deze unieke bijdrage is dat zij het kind een buitenstaandersperspectief kunnen bieden. Doordat de respondenten niet behoren tot het gezin, kunnen zij juist als een klankbord fungeren voor het kind, zonder dat dit gelijk effect heeft op de thuissituatie. Zo hebben kinderen een andere volwassene naar wie zij toe kunnen gaan voor steun.

Krijgt het onderzoek nog een gevolg?

Hoewel de concrete vervolgstappen nog onduidelijk zijn, bevestigt deze thesis wel voor mij dat ik verder wil met een stem geven aan kindvrije mensen. Met name in Nederlandse context is het onderzoek nog beperkt, terwijl steeds meer mensen ervoor kiezen om kinderloos te blijven.

Bronnen:

Talitha Koopmans

Onderzoeker en Masterstudent Zorgethiek

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *