6 – 8 minuten

1 reacties

Wie ben je?
Ik ben Jhoy Dassen. Zorg, welzijn en hulpverlening lopen als een rode draad door mijn werkzame leven. Op dit moment werk ik als docent/onderzoeker bij Zuyd Hogeschool (Ergotherapie, Social Work en het lectoraat Wijkgerichte zorg). Daarnaast werk ik een dag per week als geestelijk verzorger bij de Levantogroep, een organisatie die ondersteuning biedt op het gebied van GGz en maatschappelijke opvang.
Wat is het onderwerp van je thesis en hoe kwam je tot deze keuze?
In 2015 werkte ik mee aan de tweede Wmo-monitor van de gemeente Rotterdam. Ik interviewde Katya, een alleenstaande moeder van drie kinderen. Zij kregen elk om andere redenen professionele hulp en ondersteuning. Ook Katya had hulp nodig en kreeg die soms. Haar verhaal maakte indruk op me. Een klein jaar later stuurde Katya me een sms’je. Zij had nieuwe ervaringen en wilde die kwijt. Dus vroeg ze me haar opnieuw te interviewen. Hoewel ik al eerder het idee had haar het podium te geven in mijn thesis, gaf het tweede gesprek de doorslag. Haar ervaringen en manier van vertellen overdonderden me en kropen onder mijn huid. Haar verhaal moest verteld worden! Katya vertelde over de complexe verhouding tussen zorg voor zichzelf, voor haar kinderen en anderen. Zij vertelde dit alles in het licht van gemeentelijke bezuinigingen en veranderende opvattingen over de rol van de overheid. Katya reikte me als het ware het onderwerp voor mijn thesis aan. Ik besloot de door haar ervaren verhouding tussen zelfzorg en zorg voor anderen in de context van een zich uit het zorgdomein terugtrekkende overheid tot onderwerp van mijn thesis te maken.

Hoe sluit je onderzoek aan bij zorgethiek?

Het past bij de zorgethiek om verhalen als die van Katya voor het voetlicht te brengen, immers “it is an ethic that gives voice and attention to humans who are undervalued precisely because they perform unnoticed, invisible tasks and take care of basic needs” (Laugier, 2015, p. 218). Ervaringsverhalen brengen een werkelijkheid in beeld, die door beleid vaak weggedrukt wordt. Dergelijke verhalen doen een emotioneel appel en fungeren als tegenwicht voor beleid en daarin geformuleerde idealen. Zij bezitten veranderkracht en zijn de basis voor zorgethische theorievorming. Dominante opvattingen over eigen kracht, zelfverantwoordelijkheid en zelfredzaamheid hebben invloed op het dagelijkse leven van zorggevers en –ontvangers en op de verhouding tussen zelfzorg en zorg voor anderen. Ik wilde die spanning zichtbaar maken en daarmee tegenwicht bieden aan beleidstaal, die voorbij gaat aan dat wat sommige mensen dagelijks ervaren terwijl zij moeitevol doorleven. Daarnaast wilde ik met het onderzoek bijdragen aan de levendige zorgethische discussie over zelfzorg, zorg voor anderen en zelfopoffering.

Hoe heb je dit onderzocht?
Ik heb de interviews met Katya geanalyseerd aan de hand van een fenomenologische methode die opgetekend is door Linda Finlay. Zij formuleert tien stappen/taken, die ook ruimte bieden voor intuïtieve analyse. Het werd een traag en boeiend proces, dat me hielp zicht te krijgen op de ervaringen van Katya. Aan de hand van de analyse heb ik een narratief opgetekend. Katya’s stem moest er nadrukkelijk in doorklinken. Ik wilde haar verhaal niet onteigenen met mijn woorden. Door veelvuldig gebruik te maken van citaten heeft het narratief meer zeggingskracht en urgentie gekregen. Daarna heb ik de kernervaring en daarmee verbonden kernthema’s beschreven. Het narratief is vervolgens weer met een aantal zorgethische lenzen onderzocht, i.c. zelfzorg, zorg voor anderen, zelfopoffering en verantwoordelijkheid. Hoewel ik vooraf had kunnen vermoeden dat moederschap een essentiële plaats inneemt in het leven van Katya, werd ik me daar in een later stadium van het onderzoek pas werkelijk bewust van. Ik geef er enige aandacht aan, maar een secundaire analyse is misschien wel op zijn plaats.

Wat zijn voor jou de meest verrassende bevindingen?
Het fenomeen ‘zelfopoffering’ is bezet met negatieve connotaties. Ook ik heb er lang afkeurend tegenover gestaan. Katya’s verhalen, Van Nistelrooij’s dissertatie Sacrifice (2015) en ervaringen met mensen in mijn directe omgeving hebben me doen inzien dat zelfopoffering een wezenlijk onderdeel is van zorgpraktijken, dat het een keuze kan zijn om offers te brengen ten behoeve van de zorg voor de ander, als een bevestiging van de eigen identiteit en een bekrachtiging van de relatie met die ander. Tegelijkertijd moeten we vooral niet ontkennen dat sommige mensen gedwongen worden offers te brengen en dat dit van sommige groepen in de samenleving ook eerder gevraagd of zelfs verwacht wordt. Zelfopoffering kan dan leiden tot gebrekkige zelfwaardering en tot (verdergaande) marginalisering. In een samenleving waarin zorg gezien wordt als een persoonlijke aangelegenheid en waarin zelfverantwoordelijkheid als ideaal geformuleerd wordt, is het risico van gedwongen zelfopoffering groot en misschien wel een vorm van institutioneel misbruik.
Het was een bijzondere ervaring om alles dat Katya me toevertrouwd heeft in een narratief te gieten. Het zoeken naar een toon en taal, die recht doen aan haar ervaring, zichtbaar maken wie zij is en wil zijn was ambachtelijk werk. Ik heb geschaafd en geschuurd dat het een lieve lust was. Het verhaal werd me dierbaar en is dat nog steeds. Het duurde even voordat ik het los durfde te laten. Ik heb ervaren wat de zeggingskracht van narratieven kan zijn en hoop er nog meer te schrijven. Misschien wil ik wel ‘narratievenmaker’ worden! 😉

Heb je aanbevelingen voor de praktijk of krijgt het onderzoek nog een vervolg?
Ik zou heel wat beroepsgroepen gunnen dat ze zich nadrukkelijker zouden laten voeden door de alledaagse ervaringen van mensen in zorgpraktijken. Beleidsmakers, zorgprofessionals en onderwijzend personeel (dit gaat ook over mezelf) leven te vaak idealen na, die geen aansluiting vinden bij de dagelijkse werkelijkheid van al die mensen die zorgend in de wereld staan en moeitevol doorleven. Zorgethici gun ik dat ze zich nadrukkelijker in het maatschappelijke en politieke debat mengen. Wij zouden ons daadwerkelijk moeten bemoeien met de rechtvaardige verdeling van zorgverantwoordelijkheden in onze samenleving. Anders lopen we zelf misschien wel het risico achter idealen aan te lopen, die geen recht doen aan de messiness van het dagelijkse besturen, beleid maken en onderwijzen van toekomstige zorgprofessionals.

Met Inge van Nistelrooij en Merel Visse ben ik in gesprek over een vervolg. Een artikel schrijven, promoveren, deelname aan een onderzoeksproject? Geen idee waar we uit zullen komen! In elk geval wil ik geen onderzoek meer doen óver mensen, maar vooral nog met mensen. Er is genoeg literatuur die me inspireert en waarmee ik nog iets zou willen doen. De afscheidsrede van Frans Vosman heeft indruk op me gemaakt en nu lees ik Moral Laboratories van Cheryl Mattingly. Ik kan er nog niet veel over vertellen, maar overlevers, die telkens weer morele keuzes maken in hun zoektocht naar een goed leven, staan centraal. Katya zou zichzelf ongetwijfeld herkennen in sommige verhalen. Verder wil ik het autonomiebegrip, zoals dat in de ergotherapie als kernwaarde centraal staat, vanuit zorgethische perspectief onderzoeken en er een artikel over schrijven. Oh ja, narratievenmaker, dat idee verdient ook nog verdere verkenning en uitwerking!
Eigenlijk is het schrijnend te fantaseren over eigen projecten, terwijl mensen als Katya telkens weer gedwongen worden onmogelijke keuzes te maken, hun hoofd boven water proberen te houden en (om met Vosman te spreken) ‘kaduuk’ doorgaan.

Jhoy Dassen

Docent / onderzoeker en masterstudent Zorgethiek en Beleid.
[Linkedin]

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Sjiek om te lezen! Ik kwam er bij toeval op uit en vervolgens liet het me niet meer los.
Hoewel het een stuk is dat bijna een jaar geleden gepubliceerd werd, is het uiteraard nog steeds actueel. Ik ben benieuwd wat je er verder mee gedaan hebt.
Hartelijke groeten van een SW Zuyd collega!