3 minuten

1 reacties

Pauzewandeling rond het ziekenhuis. Op de parkeerplaats bloeit het kattenkruid in onwaarschijnlijk mooi blauw-paars. Tussen en op de bloemen heel veel hommels, en een enkele bij.

Zij kijkt er even verwonderd naar als ik. Een dame met wit haar. ‘Mooi hè?’ zeg ik. ‘Ja, prachtig!’ ‘Kattenkruid.’ ‘Ja,’ zegt ze, ‘dát is het. Ik kon niet op de naam van de plant komen. Weet je, laatst kocht ik planten bij het tuincentrum, waar veel bijen op af zouden komen. Nou, er kwam er uiteindelijk eentje, maar daarna heb ik er niet een meer gezien. Wat blijkt? Die kwekers spuiten zoveel bestrijdingsmiddelen op de planten, dat de bloemen voor bijen en hommels niet meer aantrekkelijk zijn. Ik was daar zo boos over, ik koop nooit meer iets bij dat tuincentrum!’

En zo begint ons gesprek. Flarden uit haar levensverhaal volgen. ‘Ik heb ook stoute dingen gedaan,’ zegt ze. Ze vertelt me er niet bij wat. Ik hoef het ook niet te weten.
En wat brengt haar hier bij het ziekenhuis? ‘Gezeik,’ zegt ze. Inwendig moet ik lachen, zo’n pittig woord voor zo’n wellevende dame. ‘Ik heb allerlei kwalen. Zeg dus maar gerust gezeik. Maar ik wil me niet bezighouden met wat niet kan. Ik wil me bezighouden met wat nog wél kan. Ook al is dat minder dan ik gewend ben.’ Flikkerende ogen.

Ze doet me denken aan de hoofdpersoon van de film Intouchables. Een gehandicapte man, die als persoonlijk verzorger iemand kiest die geen enkele ervaring met dit werk heeft. Waarom? Omdat hij als een gewoon mens beschouwd wil worden en niet als patiënt. Omdat hij wil leven. Omdat hij stoute dingen wil doen. Omdat hij verliefd wil zijn.

De hommels gaan intussen gewoon door met hun werk. De vrouw en ik geven elkaar een hand, bij ons afscheid noemen we onze namen. ‘Dit gesprek heeft me goed gedaan,’ zegt ze. ‘Dankjewel.’
Maar wat heb ik nu eigenlijk gedáán, vraag ik me af als ik terugloop naar mijn werkkamer. Niet veel. Alleen geluisterd eigenlijk. En een paar uitnodigende vragen gesteld, dat wel. Gewoon een PoEthisch moment:

Pauzegesprek
hommels gaan door met hun werk
in de bloemen waar wij bij stilstaan,
zij en ik.

‘Ik wil geen patiënt zijn’, zegt zij
en woordloos haar ogen: ‘maar verliefd wil ik zijn,
leven en me verwonderen over hommels
in onbeschrijflijk blauwe bloemen
en daar dan over praten
met een onbekende.’

Angeline van Doveren, ziekenhuisethicus
@PoEthiek
Gepubliceerd op Rijnstate Blogs

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gardenier

Een prachtig verhaal! Zo’n kort gesprek met een patient werkt vaak beter dan een handvol pillen.