Co-creatie goede zorg

19 – 25 minuten

0 reacties

Mariël Kanne promoveerde december 2016 met de verdediging van haar proefschrift Co-creatie van goede zorg. Ethische vragen, moreel beraad en normatieve professionalisering in de zorg en het sociaal werk. Zij deed onderzoek naar de betekenis van moreel beraad en ethische reflectie in de praktijk van de zorg en het sociaal werk. Zorgethiek.nu sprak met haar over haar onderzoek.

Van 1989 tot 2000 was Mariël Kanne docent ethiek op de HBO-V aan de Hogeschool Utrecht, daarna werkte ze 8 jaar als organisatieadviseur en trainer van ethische commissies in tientallen Nederlandse zorgorganisaties, en sinds 2008 is ze terug bij de Hogeschool Utrecht.

“Ik ben docent en supervisor bij de Masteropleiding Advanced Nursing Practice en ik doe – samen met een aantal collega’s – onderzoek bij het lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening. Mijn lessen gaan over ethiek en kritisch denken, mijn onderzoek gaat over professionele identiteit en ethisch actorschap van professionals die werkzaam zijn in de zorg en binnen het sociale domein.”

Wat is het onderwerp van je promotieonderzoek en hoe kwam je tot deze keuze?

“De keuze voor mijn onderwerp komt voort uit mijn eigen werkervaringen. Ik heb onderzocht wat de betekenis van moreel beraad kan zijn als het gaat om het bevorderen van co-creatie van goede zorg in de praktijk van de zorg en het sociaal werk.

In de afgelopen 25 jaar had ik zowel te maken met mensen die zorg en ondersteuning geven als met mensen die zorg en ondersteuning ontvangen. Ik begeleidde talloze gesprekken over morele kwesties met teams van professionals en managers en dacht mee over hoe zij samen in hun eigen praktijk zulke kwesties op de agenda kunnen krijgen.

De centrale vraag waar ik steeds weer tegenaan liep is: ‘wat is goede zorg?’. In de praktijk van organisaties en beroepsgroepen is deze vraag echter nauw verweven met twee andere vragen: ‘wat is goed werk?’ en ‘wat is goede samenwerking?’.

Ik wilde de samenhang tussen deze drie vragen beter in beeld brengen. Ik merkte, zowel in de rol van docent als in de rol van organisatieadviseur als in de rol van gespreksleider bij ethische reflectie in organisaties, dat managers en professionals heel vaak van mening zijn dat (de verantwoordelijkheid voor) zorg en (de verantwoordelijkheid voor) werk en samenwerking twee heel verschillende dingen zijn.

Daardoor ontstaat in de praktijk een polarisatie tussen managers en professionals (‘wij-zij-denken’) die het realiseren van goede zorg belemmert. Bovendien wilde ik weten of mijn vermoeden klopt dat moreel beraad bij kan dragen aan het verminderen van dit wij-zij-denken én aan het verbeteren van zorg, werk en samenwerking.”

Hoe heb je dit onderzocht?

“Mijn promotieonderzoek bestond uit 2 delen: een filosofisch deel (literatuuronderzoek) en een empirisch deel (praktijkonderzoek).

In het eerste deel heb ik het concept ‘co-creatie van goede zorg’ ontwikkeld. Ik vergeleek theorieën uit verschillende disciplines met elkaar en verbond centrale elementen uit deze theorieën met elkaar. Het tweede deel van mijn onderzoek bestond uit drie empirische deelonderzoeken.[pullquote]Op pagina 3 is het literatuur- en praktijkonderzoek uitgebreid uitgewerkt.[/pullquote]

De Ethic of Care, zoals ontwikkeld door de feministische politicologe Joan Tronto, bood naast een heldere omschrijving van wat goede zorg is ook vijf richtinggevende waarden, die de basis vormden voor het concept ‘co-creatie van goede zorg’: betrokkenheid, verantwoordelijkheid, deskundigheid, responsiviteit en solidariteit.

In het denken van de Franse filosoof Paul Ricoeur, zoals beschreven in het boek Oneself as another, dat wel wordt samengevat met de term bestaansethiek, vond ik zowel een aanvulling op als een verdieping van de denkbeelden over de betekenis van zorg voor het leven en samenleven van mensen. Met name in de gedachten over de ontwikkeling van identiteit en praktische wijsheid vond ik waardevolle aanknopingspunten.

Deze verbond ik met elementen uit het denken over normatieve professionalisering, zoals uitgewerkt door Harry Kunneman, Hans van Ewijk, André Wierdsma e.a. Omdat de verwevenheid van theorie en praktijk in dit denken een vanzelfsprekend uitgangspunt is, was het niet toevallig dat ik in mijn promotieonderzoek naast een theoretisch deel ook een praktisch deel opnam.

Ik deed empirisch onderzoek in de praktijk van de zorg en het sociaal werk. Dit kon ik doen als ‘embedded ethica’, vanuit mijn rol als docent ethiek aan een opleiding voor verpleegkundig specialisten en vanuit mijn rol als onderzoeker binnen een lectoraat waar de focus gericht is op de morele vragen van sociale professionals.

Ik interviewde eerst professionals, leidinggevenden, cliënten en beleidsmedewerkers van een zorgorganisatie en een organisatie voor maatschappelijk werk over hun visie op goede zorg en goed werk. Daarna analyseerde ik 87 verslagen van moreel beraad dat plaatsvond in tien verschillende organisaties op het gebied van de (jeugd)zorg en het sociaal werk. Daarbij keek ik onder andere naar wat men benoemde als oplossing voor morele dilemma’s en naar wat men zag als opbrengst van het moreel beraad. Tenslotte onderzocht ik in enkele focusinterviews met verpleegkundig specialisten in opleiding en met hun praktijkbeoordelaars, wat zij vinden van moreel beraad in hun eigen team.

Conclusies

De belangrijkste conclusie uit deze twee deelonderzoeken is dat ‘co-creatie van goede zorg’ in de praktijk van de zorg en het sociaal werk inderdaad kan worden bevorderd door middel van moreel beraad, omdat moreel beraad ertoe kan leiden dat:

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *