4 – 5 minuten

1 reacties

‘Ik kan het niet helpen: er is een diabetespatiënt met wie ik het heel goed kan vinden. Misschien wel meer dan goed. De manier waarop hij omgaat met de dingen, met zijn leven, die bravoure. Dat steekt me aan, daar word ik echt warm van. En dat heb ik hem laten merken. Nou ja indirect dan. Ik moet bekennen dat ik meer aandacht aan hem besteedde dan aan anderen. Uit zijn reactie maakte ik op dat hij mij ook wel leuk vond. Dat is ook door mijn collega’s opgemerkt en zij hebben mij aangeraden om de zorg voor hem over te dragen. Dat heb ik uiteindelijk gedaan.

Dat overdragen van de zorg vond ik toch wel vervelend, want ik ben bang dat hij van mijn collega’s niets aanneemt. Daarom heb ik hem een paar dagen later gebeld om even te informeren hoe het ermee stond. En toen hebben we meteen een afspraakje gemaakt om volgende week een keer samen wat te gaan eten. Ik verleen geen zorg meer aan hem, dus dat lijkt me geen probleem.’

Afhankelijkheid

Als zorgverlener ontmoet je veel mensen (collega’s, zorgvragers, familieleden) tijdens de uitoefening van je beroep. En dan kan het soms gebeuren dat er gevoelens van verliefdheid ontstaan. Is dat vaak al lastig als het om een collega gaat, het wordt helemaal lastig als het om een zorgvrager gaat.

Vanuit beroepsmatig perspectief is er geen plaats voor een intieme of seksuele relatie met een zorgvrager tijdens de zorgrelatie (art. 2.4 Beroepscode). Dat heeft te maken met de afhankelijke positie van de zorgvrager. Hij heeft jouw zorg nodig en daardoor bevind jij je in een machtspositie tegenover de zorgvrager. Je kunt daarom nooit zeker weten of een zorgvrager vrijwillig instemt met een relatie.

Dilemma

Zover is het nog niet in de casus. De verpleegkundige bekent dat zij de diabetespatiënt heel erg leuk vindt. Dat hoeft geen probleem te zijn, zolang zij in staat is om haar gevoelens geen rol te laten spelen binnen de zorgrelatie. Maar daartoe blijkt zij niet in staat: zij laat de diabetespatiënt merken dat zij hem leuk vindt. Dan begeef je je als zorgverlener op glad ijs. Het advies van haar collega’s is terecht: draag de zorg over. Het zou nog beter zijn geweest als zij zelf het initiatief had genomen om haar ontluikende gevoelens te bespreken en advies te vragen.

Zij gaat vervolgens een stap verder: ze belt de diabetespatiënt en maakt een afspraakje met hem. Volgens haar kan dat omdat de zorgrelatie beëindigd is. Zo eenvoudig is dat echter niet. De zorgrelatie is ongeveer twee weken geleden beëindigd. Dus hoe vrij is de diabetespatiënt? Ziet hij de verpleegkundige als persoon of ziet hij haar nog steeds als zorgverlener? Speelt afhankelijkheid nog een rol? In hoeverre is het een probleem dat hij nog steeds ‘in zorg’ is? Het antwoord op deze vragen is van belang om te bepalen hoe lang de periode tussen beëindiging van de zorgrelatie en een intieme (of seksuele relatie) met een ex-zorgvrager minstens moet zijn. Twee weken is in dit geval veel te kort.

Geplaatst in het V&VN magazine in 2016.
Tekst: Joke de Witte en Hans van Dartel, resp. secretaris en voorzitter van de Commissie Ethiek van V&VN

Dilemma
is een rubriek in het V&VN magazine, het verenigingstijdschrift van de Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) dat 8 keer per jaar uitkomt. In overleg met de commissie Ethiek van V&VN mogen we deze rubriek op de website Zorgethiek.nu overnemen.
Sta jij in je werk ook voor een dilemma? Stuur je inzending naar redactie@venvn.nl o.v.v. Dilemma. Volg ook de cursussen en trainingen van de V&VN Academie.

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marian Adriaansen

De zin ’twee weken is in dit geval veel te kort’ schept onduidelijkheid. van jou als zorgverlener wordt verwacht dat je de eerste twee JAAR geen relatie hebt met een ex-client.