5 – 6 minuten

0 reacties

Een leeservaring van Els van Wijngaarden

Dat we met z’n allen steeds ouder worden, is een open deur. Maar toen ik recent in een nieuw rapport van het CBS en het Nidi las dat er in 2050 naar verwachting zo’n 1,5 tot 2,6 miljoen tachtigplussers zullen zijn, stond ik wel even perplex. Dat is wel een heel grote groep als je bedenkt dat er nu ongeveer 800.000 tachtigplussers zijn. En tegen die tijd ben ik zelf halverwege de 70. Hoe ziet de wereld er dan uit? Hoe leuk is het om echt oud te worden? Wat betekent het voor mijzelf en voor de samenleving als er zoveel ouderen zijn? En wat betekent het voor goede zorg?

Het is natuurlijk mooi dat we steeds ouder worden. Maar tegelijk wordt in het sociaal-gerontologisch onderzoek al jaren gezegd: we hebben een gebrek aan aantrekkelijke en inspirerende beelden als het gaat om die laatste levensfase. Ook in mijn eigen gesprekken en interviews met ouderen komt de paradox dat ‘iedereen graag heel oud wil worden, maar bijna niemand het wil zijn’ vaak voorbij. Goed oud worden blijkt lang niet altijd zo makkelijk. Hoogleraar en ethicus Frits de Lange – zelf op de drempel van zijn pensioen – gaat in zijn nieuwe boek op zoek naar een inspirerende, wenkend beeld.

Eigenlijk zijn er twee dominante verhalen over ouder worden, schrijft hij. Ofwel het ‘ramp-verhaal’ van verlies en verval, ofwel het ‘illusie-verhaal’ van succesvol en gezond ouder worden. En eigenlijk delen deze beide verhalen volgens De Lange dezelfde basisovertuiging: goed oud worden is eigenlijk niet oud worden. Met zijn boek wil De Lange een voorstel doen voor een derde verhaal; een script voor de tweede levenshelft dat zowel realistisch is, als verleidelijk. En hij zoekt de oplossing in de richting van de wijsheid.

Wijsheid vat hij dan op als een vorm van zelfkennis en zelftranscendentie. In zijn zoektocht treedt hij onder andere in de voetsporen van Lars Tornstam, een Zweedse gerontoloog die het begrip ‘gero-transcendentie’ muntte. Gero-transcendentie betekent voor Tornstam zoiets als: een andere visie ontwikkelen of jezelf, op je naasten en op de wereld als geheel, waarbij je minder gericht bent op je eigen ego. Naarmate je ouder wordt, ben je minder bezig met zichzelf, selectiever in je sociale contacten en ervaart je meer verwantschap met voorgaande generaties. Ook zou je je minder aantrekken van wat de conventie voorschrijft, en voel je meer verbondenheid met de flow of life. Eigenlijk is ouder worden zo bekeken een vorm van ‘de-centreren van het zelf’.

Wijsheid is, volgens De Lange, geen vast te stellen eigenschap, maar een na te streven ideaal. Geen feit, maar een mogelijk rijpingsproces: wijsheid komt niet vanzelfsprekend met de jaren, maar, zo stelt De Lange, wijze mensen zijn doorgaans wel ouder. De Lange put in zijn boek uit het werk van een breed scala aan filosofen, gerontologen en psychologen, maar hij zoekt ook naar handvatten in de hoek van de mystiek en de kunst. Wijze mensen zijn geen mensen die alles weten, maar juist mensen die het ‘niet-weten’ durven te omarmen; wijsheid als een vorm van agnostisme en verwondering.

Een van de meest inspirerende gedachten in het boekje vond ik misschien wel dat wjjsheid “een vorm van verdwijnkunst” is. Met behulp van een gedicht van de Zuid-Afrikaanse Elisabeth Eybers analyseert De Lange het begrip gero-transcendentie:

(…)

Ek mis myself steeds minder.

Ek bedoel: as steeds meer buitedinge my gaan boei

Dan sinstels van inwendige gevoel

Tintel dit of ek selfafstotend groei

Vermindering neem waarneembaar toe. Ek hoop

Om te voldoen aan omgekeerde bloei

(…)

Ook in dit gedicht komt die gedachte van het ‘de-centreren van het zelf’ weer voorbij. Een interessant en belangrijk tegengeluid in een cultuur waarin we toch vooral de nadruk leggen op het ‘stevige, autonome en onafhankelijke zelf’ dat zichzelf moet zien te redden.

Wat het lezen van dit boek mij vooral gebracht heeft is een moment van reflectie. Hoe kijk ik eigenlijk zelf naar de tweede levensfase? Hoe wil ik zelf ouder worden? En hoe kan wijsheid een wenkend ideaal zijn waarbij de hoge ouderdom niet het echec maar juist de apotheose van de volwassenheid kan zijn, maar dan wel op zo’n manier dat wijsheid niet een nieuwe sturende, normatieve meetlat wordt, een sec persoonlijke opgave waar ik in mijn eentje voor geplaatst wordt. Oftewel: hoe worden we samen goed – en wijs – oud, en wat is de rol van de samenleving daarin? Kortom, veel ‘food for thought’.

Frits de Lange biedt in ‘Eindelijk volwassen’ een even tegendraads als inspirerend verhaal over ouder worden. ‘Ik wil met dit boek een voorstel doen voor een ander script voor de tweede levenshelft, dat je helpt om er zin in te krijgen.’ Geloof je in het ideaal van de leeftijdsloze oudere? Of zie je ouderdom vooral als verval? Waar het eerste beeld een illusie verkoopt, is het tweede een domper. Frits de Lange geeft een eigenwijs derde scenario: de wijze oudere. In de tweede levenshelft leren we onszelf beter kennen en relativeren. Dat helpt je om met meer compassie naar de wereld te kijken, je in te spannen voor toekomstige generaties en minder bang te zijn om te sterven.

Frits de Lange (2021): Eindelijk volwassen, De wijsheid van de tweede levenshelft, Ten Have

Nederlands | Paperback | 9789025907853 | Druk: 1 | februari 2021 | 224 pagina’s

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *