7 – 9 minuten

0 reacties

Goed ziek zijn. Dat overkwam UvH’ers Truus Teunissen1 en Paul Lindhout2 na een besmetting met het norovirus. Aan de hand van het werk van Joan Tronto vragen ze zich af of ze ook vanuit moreel oogpunt goed ziek waren.

Een heerlijk koud biertje eind van de middag op een dag in de hittegolf, beter wordt het niet. We logeren bij vrienden aan de ander kant van het land. Halverwege zijn biertje voelt Paul van binnen dat het niet goed valt. Na het eten ’s avonds loopt hij aan alle kanten leeg. De volgende ochtend blazen we onze plannen – de landelijke Beach clean-up etappe bij Camperduin – af. In plaats daarvan rijden we terug naar huis. We denken dat het een virus is dat een paar dagen ervoor via onze kleinzoon moet zijn doorgegeven, die was ook pas ziek geweest. Hij pikt wel vaker iets op bij de kinderopvang. We passen elke week een dag op hem en genieten daarvan. Onze dochter kan mede daardoor het gezin en haar werk draaiend houden. Later die dag krijgt Truus dezelfde verschijnselen. Oorzaak lijkt het norovirus. Vanwege de grote kans op besmetting, gaan we samen in quarantaine.

door: Truus Teunissen

Bouillon, thee en yoghurt                          

Die quarantaine slaat een gat in onze sociale activiteiten. We zouden naar Paul z’n hoogbejaarde ouders gaan en samen een spelletje sjoelen, iets waar ze zich altijd erg op verheugen. We gaan er nu dus niet heen. Ook geen jaarlijks leesclub diner dat overmorgen bij ons zou plaatsvinden. Geen bezoekje aan de buren, net terug en vol met verhalen. Geen volgende oppasdag voor onze kleinzoon de komende week. We appen onze vrienden waar we overnacht hebben om te melden hoe het er voor staat. Hebben we hen ook besmet? Het lijkt van niet, we duimen maar. Na het oppikken van het virus ben je zonder dat te weten al twee dagen besmettelijk voor je vier dagen verschijnselen krijgt. Je blijft ook nog eens vier dagen besmettelijk als je je weer wat beter voelt. Om het niet verder te verspreiden moet je al die tijd niet onder de mensen begeven. Om toch iets te kunnen drinken beginnen we maar met bouillon, thee en yoghurt.  ‘Pluk de dag’ (zie reliëf van keramiek van Truus 2022) de spreuk die betekent dat je moet genieten van de dag krijgt een ander betekenis… de zin op het reliëf is daarom ook niet afgeschilderd. We brengen beurtelings een flitsbezoekje aan de supermarkt. Daar blijven we netjes achter de corona-schermen bij de kassa, houden afstand, praten niet met anderen en wassen onze handen. We zijn door corona in hygiëne getraind . . .  

Ziekte in goede banen

Het virus ontwricht zo’n beetje alles dat we samen en met anderen doen. Ook is het op z’n zachtst gezegd een uitdaging om het ziek zijn samen met z’n tweetjes in goede banen te krijgen. We denken aan Joan Tronto en haar boeken (1)(2) waarin ze vijf verschillende vormen van zorg omschrijft: zorgen om, zorgen dat, zorg geven, zorg ontvangen en zorgen met. Als we na een paar dagen weer beginnen op te knappen blikken we nog eens terug op de dilemma’s waar tegenaan zijn gelopen. Die blijken te raken aan alle vijf de vormen van zorgen die Tronto beschrijft. Ook denken we aan de goede eigenschappen je aan elke fase gekoppeld zijn. De vraag of we het moreel goede hebben gedaan leek in eerste instantie eenvoudig met ja te kunnen worden beantwoord, maar was dat eigenlijk wel zo?

Zorgen met: stranden schoonmaken

De landelijke schoonmaakactie om het strand op te ruimen was een succes ook zonder onze deelname, en niet meedoen was een goede keuze. Dit raakt het ‘zorgen met’ en gaat over solidariteit en het bevorderen van sociale gelijkheid. Samen met anderen zorgen dat Nederland niet vervuilt en hier aandacht voor vragen.

Zorgen om en zorgen dat: bezoek uitstellen maar de koekjes zijn al in huis

Quarantaine en geen mensen ontmoeten lijkt ook een goede keuze. Hier komt ‘zorgen om’ aan de orde, we zijn ons bewust van het feit dat we het virus niet verder moeten verspreiden. Afspraken met vrienden een week uitstellen is dus vanzelfsprekend.  Maar er is ook twijfel over het afzeggen van ons bezoek aan Pauls ouders. Het gaat hier om ‘zorgen dat’ en ‘zorgen om’ waar respectievelijk je ‘verantwoordelijk voelen en ‘aandacht en opmerkzaamheid’ van belang zijn. Er zijn veel dagen in de week waar ze geen of weinig mensen ontmoeten. Het is overduidelijk dat er bij hen een vraag is om nabijheid, afleiding, verbinding en om een bevestiging in hun gevoel ‘ertoe te doen’: “we hebben al koek voor jullie bij de koffie in huis hoor”. Het is natuurlijk niet te vergelijken met maandenlang geen bezoek aan ouderen in instellingen tijdens corona, maar toch ook hier ligt eenzaamheid en zich niet verbonden voelen op de loer. Zij zijn extra kwetsbaar qua gezondheid maar zij hebben ook meer behoefte aan contact dan onze vrienden die een rijk gevulde agenda hebben met sociale afspraken. We besluiten na afloop van de besmettelijke periode direct wel naar (schoon)ouders te gaan maar niet te kussen of te omhelzen of handen te geven. We melden dat al aan de telefoon om misverstanden ter plekke te voorkomen. 

Geven en ontvangen: frustraties en hulp

Twijfel is er wel over hoe goed we het samen ziek zijn hebben aangepakt. Het gaat vooral om van beide kanten ‘zorg verlenen‘ en ‘zorg ontvangen’,  waar respectievelijk ‘kennis en competentie’ maar ook ‘responsiviteit’ van belang bij zijn. We willen allebei verzorgd worden maar dat lukt niet goed. Het levert wrijving en frustraties op. Rationeel weten we dat het niet anders kan. Gelukkig zijn er lieve familie leden en buren die – op afstand – hulp aanbieden.

Wel of niet oppassen

En tot slot is er twijfel over of onze kleinzoon en zijn ouders opnieuw, maar nu door ons zouden kunnen worden besmet als we wel een oppasdag deze week zouden doen. Dit heeft vooral te maken met ‘zorgen dat ‘waarbij we ons ‘verantwoordelijk’ voelen voor de ‘gesignaleerde zorgvraag’ – oppassen zodat onze dochter kan werken en mee het gezin onderhouden. We vragen ons af: niet oppassen of wel oppassen? Dat het dan (weer) een verlofdag van onze dochter kost terwijl er door personeelstekort bij de kinderopvang ook al soms oppasdagen wegvallen. Een dilemma. 

Nu maar hopen dat we gauw weer opknappen, er weer een beetje voor elkaar en voor onze naasten kunnen zijn en vooral ook dat we de alledaagse dingen weer kunnen oppakken.

______________________________________________________________________________________________
Referenties

(1) Joan Tronto (2013). Caring democracy: Markets, equality, and justice. New York: University Press.

(2) Joan Tronto (1993). Moral Boundaries: A political argument for an ethic of care. New York: Psychology Press/Routledge.


1Truus Teunissen  is  kunstenaar en (gast) onderzoeker verbonden aan de UvH en de Leyden Academy.  Truus leeft met diverse chronische ziektes en haar werk richt zich op kunst en zorg. Ze doet onderzoek naar patiënten participatie, inclusie en rechtvaardigheid vanuit een zorg ethisch perspectief.  

2Paul Lindhout is gast onderzoeker aan de UvH en de Universiteit van Antwerpen (BE) en doet onderzoek en publiceert over veiligheid, ethiek en taalproblemen in industrie en gezondheidzorg. Hij is tevens docent veiligheidskunde.

Truus en Paul zijn levenspartners en publiceren regelmatig als duo.

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *