5 – 6 minuten

1 reacties

Door: Els van Wijngaarden

Er zijn waarschijnlijk maar weinig mensen die de stelling ‘mensen zijn ingewikkeld’ zullen aanvechten. Dat mensen ingewikkeld zijn is eigenlijk een evidentie. En toch willen we maar wat graag het menselijk gedrag doorgronden. Zeker als gedrag afwijkt van een bepaalde ‘norm’. Die neiging hebben we in ons dagelijks leven, maar zeker ook in wetenschappelijk onderzoek: Wat maakt nu dat de ene persoon na allerlei tegenslag het leven niet meer ziet zitten, en dat de ander – ondanks vergelijkbare tegenslag – er wel in slaagt de moed erin te houden?

Floortje Scheepers, psychiater en hoogleraar innovatie in de ggz, schreef er recent een interessant boek over. In Mensen zijn ingewikkeld benadert ze de complexiteit van de menselijke geest vanuit allerlei invalshoeken. Een rode draad in het boek is het betoog dat het idee dat we psychische klachten kunnen vatten in classificaties en protocollen een illusie is. Ze is ook kritisch op de praktijk en wijst naar de wachtlijsten in de GGZ: die worden alleen maar langer. Als al die modellen en richtlijnen zouden werken, stelt ze, dan zouden niet zoveel mensen blijven shoppen van de ene hulpverlener naar de andere, met steeds weer een nieuw psychisch label, zonder goede hulp te krijgen.

Ze is ook kritisch op de wetenschap. ‘Helder begrip van mentale ontregeling is simpelweg niet mogelijk’, schrijft Scheepers. Na vele jaren van psychiatrisch onderzoek eigenlijk nauwelijks vooruitgang is geboekt, stelt ze. En het onderzoek is vaak vervreemd van de werkelijkheid. Zo vertelt ze hoe ze tijdens haar promotietraject meer en meer het gevoel kreeg dat ze steeds verder weg van de patiënt kwam te staan: ‘De verhalen in de spreekkamer gingen over angst, verlies, schaamte en eenzaamheid. Op de scans zag ik grijze pixels zonder menselijke betekenis.’

In haar boek voert Scheepers een pleidooi voor het accepteren dat niet-begrijpen altijd onderdeel zal zijn van onze complexe en dynamische wereld. Ze roept op om het modeldenken los te laten. Ze citeert Kierkegaard, die schreef dat ‘de hoogste opgave van het menselijk kennen is: te begrijpen dat hij niet begrijpen kan.’ Lekker motiverend, zou je kunnen denken. Waarom zou je dan nog wetenschappelijk onderzoek doen, als we uiteindelijk een raadsel blijven voor onszelf?

Bijzonder aan het boek is dat het zeker geen somber verhaal is. Sterker nog, het is een oproep om de dialoog aan te gaan en samen te zoeken naar een beter begrip van elkaar en de complexiteit van het leven. Maar wel in alle bescheidenheid. En ik denk dat juist dit mij het meest aansprak tijdens het lezen van dit boek: die bescheidenheid die het betoog van Scheepers ademt. Het deed me denken aan het hoofdstuk ‘Care-based Epistemology and the Comparative Feminist Context’ uit het boek Caring to Know van de Indiase filosoof Vrinda Dalmiya. Ook zij pleit voor het belang van nederigheid ten aanzien van kennis, stellingnames en bevindingen. Dalmiya noemt dat een ‘op zorg gebaseerde epistemologie’. Ze stelt dat in de wetenschap een positivistische kijk op kennis dominant is, waarbij de onderzoeker poogt een objectieve afstand te bewaren tot dat wat onderzocht wordt:

Caring and knowing are [often] thought to be independent of each other. Indeed, the typical Enlightenment knower is trained to be careful not to care for the object of knowledge. She knows most effectively when she knows non-affectively, dispassionately, and impartially. Subsequently, an analysis of what it is to know is kept separate from an analysis of what it is to care.

Dalmiya gaat daar tegenin en zoekt naar wat zij noemt ‘a care-based epistemology’. Ze stelt: zo’n kijk op kennis en kennisvergaring veronderstelt juist een relatie. Sterker nog: persoonlijke ontmoetingen zouden volgens haar het uitgangspunt moeten zijn voor zo’n epistemologie:

The argument here is that caring is not the ‘other’ of reason and that our lived experiences of caring and being cared for can be useful resources for truth-seeking. Care, then, lies at the heart of not only ethical relationships but also successful cognitive enquiry.

Met dit in mijn achterhoofd dacht ik: wat Floortje Scheepers voorstelt is eigenlijk ook een voorbeeld van zo’n ‘care-based epistemologie’, waarbij de subjectieve betekenis van verhalen, van taal, van context, en van complexe praktijken centraal staat. Zo’n epistemologie zou op z’n minst die positivistische manier van kijken kunnen aanvullen. En het zou ons kunnen helpen om – al is het bescheiden – te blijven streven naar een beter begrip van de werkelijkheid zonder haar in modellen te persen.



We zijn steeds meer gaan geloven dat mensen met psychische problemen een hersenstoornis hebben of op zijn minst een afwijking, en dus ziek zijn. Maar zijn mensen niet veel te ingewikkeld om zo begrepen te worden? Floortje Scheepers beschrijft waarom menselijk gedrag te complex, dynamisch en veranderlijk is om volledig te kunnen doorgronden met logica en te vatten in modellen of kaders als de DSM. We moeten bescheiden zijn over wat we weten en begrijpen van gedrag, en accepteren dat mensen adaptieve complexe wezens zijn die, als zij ontregelen, in verbinding met de ander tot herstel kunnen komen – ook als we de oorzaak van die ontregeling nooit helemaal kunnen doorgronden.

Floortje Scheepers (2021) Mensen zijn ingewikkeld: een pleidooi voor acceptatie van de werkelijkheid en het loslaten van modeldenken, Arbeiderspers, Amsterdam.

Nederlands | Paperback | 9789029541756 | Druk: 1 | januari 2021 | 240 pagina’s

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

P.C. Braun

Juist dit boekje heb ik een paar collega’s gegeven bij mijn afscheid vanwege pensionering. In 42 jaar werk in de forensische psychiatrie heb ik het denken steeds verder van de patiënten af zien gaan. Het ging over tbs’ers, doelgroepen, pathologieën en systemen. Terwijl het gaat over mensen (die niet passen in de maatschappelijke kaders). Denken vanuit zorg, vanuit humaniteit NAAST risico en modellen. Dus een dikke aanrader wat mij betreft om bewust te zijn van de dwang van het modeldenken en te realiseren dat het ook anders kan.