4 – 5 minuten

3 reacties

Bert helpt wat met opruimen in huis terwijl hij een slangetje in zijn neus heeft en een rugzakje op met daarin zijn sondevoeding. Het zakje maakt telkens geluid en we praten er beide tegen: ‘Buddy, wat wil je ons vertellen?’ Onderhand ruim ik ook op en maak hapjes klaar.

Straks komen de ‘grote kinderen’ en haal ik mijn moeder en jongste broer op met de auto. Zoals ieder jaar gaan we Kerst ‘vieren’. Dit jaar hangt in deze periode het zwaard van Damocles boven ons hoofd.

Iedereen brengt hapjes mee. We hebben Christmas Crackers die we ploffen, en met de kroontjes met namen op ons hoofd spelen we ‘Wie ben ik.’ We genieten ondertussen van de hapjes, alleen Bert eet niet terwijl hij zo van eten houdt. Met iedere piep van ‘Buddy’ worden we daaraan herinnerd. Maar ook al eet hij niet, hij drinkt wel een glühwein, die gaat gewoon naar binnen. Ik ben blij dat hij daar tenminste van geniet.

Perspectief

We doen allemaal opgewekt maar we zijn het niet. Over alles hangt een grauwsluier. Bonuszoon, spitting image van zijn vader, zegt als hij mij even apart heeft genomen dat het perspectief van ‘vaders’ niet zo best is. Hij heeft er met een goede vriend over gesproken die daar door zijn stage kijk op heeft. Ik knik, ik heb gegoogeld op slokdarmkanker en kom tot dezelfde conclusie. ‘Papa wil nergens van weten’,  zeg ik. ‘Hij wil geen prognose horen, die kunnen ze trouwens ook niet geven zeggen ze. Maar dit gaat waarschijnlijk geen jaren duren.’

Sjoelen

Ondertussen zet Bert de sjoelbak klaar. Zoals ieder jaar hebben we een sjoelcompetitie, we hebben zelfs een wisselbeker. Vanwege het sjoelen koppelt hij ‘Buddy’ even af; ‘Die zet ik straks wel even harder,’ zegt hij. Bert is zoals altijd vreselijk fanatiek. En net als ieder jaar hopen (vooral)  de kinderen van hem te winnen. Er wordt hard gestreden om de eer, tegen alle verwachtingen in wint onze dochter van 10.

Ze straalt als ze de wisselbeker uitgereikt krijgt door haar grote broer.

Na het sjoelen gaan we afronden. Bert sjort ‘Buddy’ weer op zijn rug. Iedereen is wat onhandig bij het afscheid. ‘Laten we het Kerst-etentje overdoen als Papa zijn buisje heeft’, stel ik voor. Na Oud en Nieuw zal een stent in zijn slokdarm geplaatst worden en kan Bert weer eten doorslikken. Het is niet bedoeld om zijn leven te rekken, maar om de kwaliteit van zijn leven te vergroten. ‘Maakt niet uit dat het dan januari is’,  zeg ik. ‘Zijn jullie het ermee eens? Eten en sjoelen?’ Onze dochter informeert voor de zekerheid of zij dan wel de wisselbeker nog mag houden. Als ze daarin gerust wordt gesteld is zij ook voor.

Heldhaftig

Met het slangetje in zijn neus en ‘Buddy’ op zijn rug doet Bert nog een paar heldhaftige uitspraken: ‘Ik laat mij er door de kanker niet onder krijgen!’, en ‘Wat denk hij wel, zomaar in mijn lichaam kruipen! Ik pik het niet.’ Met een brok in mijn keel zie ik het met lede ogen aan. Ik vang de blik van mijn ‘bonusdochter’,  mijn grote meisje. We kijken zo bij elkaar naar binnen. Geen woorden nodig.

De grote kinderen gaan met de auto naar huis. Ik ben moe, maar per slot van rekening is mijn kanker minder erg dan zijn kanker, dus ik breng mijn moeder en broer terug. Als ik weer thuis ben zit Bert op de bank met nog een glühwein. Hij heeft rode koontjes. Ik plof naast hem en ‘Buddy’ neer. Onze dochter sjoelt nog lekker door. De hond springt op schoot. ‘Het is eigenlijk niet te doen. En toch hebben we het gedaan’, zeg ik tegen hem. Hij knikt en zegt: ‘Opruimen doen we morgen wel.’ Ik knik. We zijn stuk. En ik denk de anderen ook. Behalve misschien onze dochter, alhoewel die sjoelt of haar leven ervan afhangt.

Zolang het kan willen we nog leven en de belangrijke momenten samen zijn met de mensen waar we van houden. Dat we daar moe van worden is niet erg. Even plezier met elkaar hebben tijdens het sjoelen, een opmerking delen of een blik. Dat zijn toch weer lichtpuntjes.

Swanny Kremer

Een artikel van


3 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *