Fotoserie van Tjtske Sluis, “Out of Love, Out of Necessity” (detail). Foto: Thomas de Wit

12 – 15 minuten

0 reacties

Eind januari 2025 vond het derde internationale congres van het Care Ethics Research Consortium (CERC) plaats onder de titel “Care, Aesthetics, and Repair.” Georganiseerd door de leerstoelgroep Zorgethiek van de Universiteit voor Humanistiek in samenwerking met haar internationale partners, bracht het congres meer dan 500 deelnemers samen. Van Canada tot Zuid-Korea, van Zuid-Afrika tot Nieuw-Zeeland, van Nederland tot Japan; zorg en esthetiek bleken een wereldwijd gedeeld thema. Het congres stelde een fundamentele vraag centraal: wat gebeurt er als we zorg zien als een kunstvorm en kunst als een manier van zorgen?

Bekijk ook de aftermovie en een foto-impressie van het congres hier.

De kracht van kunst in de zorg

Op het snijvlak van kunst en zorg gebeurt momenteel veel. Kunst is daarbij niet langer alleen een hulpmiddel in de zorg, maar wordt erkend als een unieke bron van kennis en ervaring die een direct verschil kan maken in de wereld. Kunstprojecten in zorginstellingen – denk aan musici die improviseren met patiënten in ziekenhuizen, of projecten die verhalen verzamelen van mensen in de laatste fase van hun leven – richten zich niet alleen op het ondersteunen van gevers en ontvangers van zorg. Zij onderzoeken ook hoe ons begrip van zorg zelf kan worden herzien door de lens van kunst en creatieve maakprocessen.

Kunst opent ruimtes voor verbeelding, stelt kritische vragen en creëert nieuwe vormen van zorg en zingeving. Van interventies die de grenzen van zorgpraktijken oprekken tot artistieke benaderingen van ziekte, dood, verlies en verandering, kunst stelt ons in staat de complexiteit van zowel geleefde als niet-geleefde – dat wil zeggen, mogelijke – ervaringen op nieuwe manieren te verkennen. Zo transformeert kunst niet alleen de zorg, maar verrijkt ze ook het artistieke domein: het geheel aan kritische en creatieve praktijken die essentieel zijn voor een inclusieve en zorgzame samenleving.

Een interdisciplinair congres

Deze groeiende belangstelling voor de verbinding tussen zorg, ethiek en esthetiek vormde de basis voor het derde internationale CERC-congres. Gedurende vijf dagen – drie dagen op locatie in Soesterberg en twee dagen online – kwamen zorgethici, care theorists, kunstenaars, ontwerpers, artistiek onderzoekers, zorgprofessionals, ervaringsdeskundigen, beleidsmakers en anderen samen om de wisselwerking tussen zorg en kunst te onderzoeken. Daarmee verkenden wij een vraag die theaterwetenschapper James Thompson ook stelt in zijn boek Care Aesthetics (2023): wat gebeurt er als we zorg zien als vorm van kunst, en kunst als vorm van zorg?

Wat dit congres, voor mij als organisator althans, zo bijzonder maakte, was de radicale verwevenheid van kunst en wetenschap. Naast academische bijdragen van meer dan 230 sprekers vond er een breed scala aan artistieke interventies plaats, variërend van live performances, theater en dans tot installatiekunst, film en videokunst, muziek, mode, fotografie, sculptuur, bio-based art en verschillende creatieve workshops. Kunst was hier geen randprogramma, zoals vaak het geval is bij academische congressen, en werd niet gereduceerd tot een illustratie van academische ideeën, maar stond centraal als een volwaardige manier van denken en onderzoeken. Juist in deze kruisbestuiving tussen kunst en wetenschap kunnen nieuwe inzichten en manieren ontstaan waarop zorg – en zorgethiek – gedacht, gevoeld en gedaan wordt.

Kunst als kennisbron

Het CERC-congres onderstreepte hoe artistieke praktijken niet alleen reflecteren op zorg, maar ook een eigen vorm van kennisproductie inhouden, een specifieke manier van denken. Dit denken gebeurt niet alleen via concepten, maar via materialiteit, affect en belichaming. Kennis ontstaat niet uitsluitend door lezen en schrijven, maar ook door zintuiglijke ervaringen, belevingen, interacties – een krachtenveld van intensiteiten waarin denken niet losstaat van doen, en wetenschap geen representatie is, maar een beweging, een ritme, een resonantie, een gebaar, een textuur, een aanraking.

Dit werd voelbaar in artistieke bijdragen zoals Callisthenics: Stories of Support, Aversion, and Love van Philippine Hoegen en Paloma Bouhana. Hun performance, ontwikkeld met Henny Dörr, gaf een lichamelijke taal aan de onuitsprekelijke aspecten van informele zorg. Vanuit persoonlijke ervaringen, gevat in een gesproken briefwisseling, onderzochten ze de emotionele complexiteit van zorgrelaties, waarin tegenstrijdige behoeften en verlangens, de spanning tussen afhankelijkheid en autonomie, en de dunne grens tussen liefde en afkeer tastbaar werden gemaakt. Het was een confronterende fysieke performance, waarin de kunstenaars hun lichamen met kabels in de lucht tilden, over de grond sleurden, elkaar ondersteunden en afstootten, balancerend tussen overgave en weerstand.

Ook transdisciplinair kunstenaar Nina Goedegebure liet zien hoe kunst als onderzoek kan functioneren. In een installatie die het midden hield tussen een white cube, een heiligdom en een spreekkamer, nodigde ze deelnemers uit om een innerlijke stem te visualiseren die zij bij zich dragen of droegen tijdens een proces van ziekte, zorg of herstel. Dit leverde niet alleen rijke data op – uren aan opgenomen gesprekken waarin de meerstemmigheid van deze processen doorklinkt – maar ook inzichten die via conventionele onderzoeksmethoden niet te bereiken zijn. Tegelijkertijd is het kunstwerk zelf net zo veranderlijk als de herinneringen van de deelnemers. De beelden van de deelnemers worden momenteel door Nina op grote witte jassen geborduurd, waardoor een collectie draagbare kunstwerken ontstaat die een lichaam kunnen omhullen en tegelijkertijd een innerlijke wereld onthullen die meestal ongezien blijft.

Zorgethiek dansen

In verschillende bijdragen werden de grenzen tussen kunst en wetenschap vervaagd of opgeheven. De Franse filosoof Christine Leroy, bekend om haar werk over kinesthetische empathie, drukte in haar plenaire bijdrage de zorgethiek uit in dans – naast een fenomenologisch betoog over zorg en zwaartekracht. De Iraans-Amerikaanse kunstenaar Zoya Sardashti voerde, geïnspireerd door Judith Butler, één-op-één performances uit op de prachtig vormgegeven toiletten van het congrescentrum. In een intiem handwasritueel verweefde ze een dialoog over naamgeving, gender, macht en identiteit – zorg was hier niet slechts een thema, maar de methodologie van het werk.

Ook in beeldende kunst werden zorgethische vragen gesteld. Tjitske Sluis, student Zorgethiek en fotograaf, exposeerde haar indringende serie Uit Liefde, Uit Noodzaak over het sterfproces van haar moeder, waarmee ze in 2024 de eerste prijs voor de documentaire nationaal van de Zilveren Camera won. Truus Teunissen bracht met knoestig, gescheurd en gebroken drijfhout de grillige levenspaden van mensen met chronische ziekten in beeld. Filmmaker Jonathan de Jong en oud-student Zorgethiek Teun Toebes toonden Human Forever,de met een Gouden Kalf bekroonde documentaire die de kracht van verbeelding inzet om anders naar dementiezorg te kijken. De film werpt licht op de creatieve en wereldvormende dimensies van alledaagse zorgpraktijken en brengt tegelijkertijd de ethische complexiteit van deze praktijken scherp en transformatief in focus: een toonbeeld van hoe zorgethisch denken zich kan voltrekken via cinematografie.

Kintsugi, kritiek en creatie

Naast lezingen en artistieke bijdragen bood het congres interactieve workshops waarin zorg en esthetiek samenkwamen. Alice Schippers en Mark Koning organiseerden een sessie rond kintsugi, de Japanse kunst van het herstellen van gebroken keramiek met goud. Al doende leerden de deelnemers dat het repareren van breuken gezien kan worden als een vorm van zorg die niet streeft naar heelheid, maar naar verbinding, transformatie en de erkenning van de waarde in kwetsbaarheid. Naty Tremblay en Lexi Sproule van het Switch Collective uit Tk’aronto introduceerden de unieke kennissystemen en artistieke expressies van Two Spirit, queer en trans mensen binnen inheemse, zwarte en gemengde gemeenschappen in wat nu Canada heet. En onderzoekers van Meaningful Artistic Research – de samenwerking tussen de Universiteit voor Humanistiek en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht – verkenden de betekenis van artistiek onderzoek voor het leren over kwaliteit van zorg en kunst, niet alleen via theoretische reflectie, maar via stilte, aanraking, vloeibaar tekenen met water en wijn, en een glasconcert.

Ik kan onmogelijk recht doen aan de enorme variëteit aan artistieke en academische bijdragen waarin creatieve expressie hand in hand ging met intellectuele rigueur. Wat ik met deze voorbeelden wil ik laten zien, is dat kunst zowel een vorm van denken als een praktijk van zorgen kan zijn – een manier om, vrij naar Joan Tronto, het levendige web van relaties dat we onze wereld noemen in stand te houden en te voeden. Kunst is niet frivool of decoratief: het is een actief proces van kritiek en creatie, van het analyseren en herscheppen van de manieren waarop we samenleven. Ik ben ervan overtuigd dat op het snijvlak van kunst, esthetiek en zorg de mogelijkheid ligt om nieuwe visies te ontwikkelen voor hoe we de wereld kunnen herstellen en in stand houden – of misschien, in plaats van herstel, om geheel andere vormen van zorgzaamheid te verkennen.

In een wereld die worstelt met politieke, maatschappelijke en ecologische crises – versterkt door raciaal kapitalisme, koloniale erfenissen, toenemende ongelijkheden, polarisatie, nieuwe vormen van fascisme en de voortdurende ontwrichting van het alledaagse leven – bieden kunst en creativiteit een zachte kracht waarmee we zorg opnieuw kunnen leren begrijpen als een radicale praktijk van wereldvorming. In een wereld waar progressieve verandering steeds meer onder druk staat, ontsluit kunst ruimtes voor nieuwe, tegendraadse manieren van denken en doen die kunnen bijdragen aan een meer betrokken, rechtvaardige en duurzame omgang met onszelf, anderen en de wereld. Daarom noem ik de kunsten graag “zorgethiek in actie.”

Over labyrinten, meerminnen en mycelium

Het centrale beeld dat wij voor het design van dit CERC-congres hebben gekozen is dat van een labyrint. Het conferentielogo, evenals de website ontworpen door Marielle Schuurman en Johanne de Heus, is een eerbetoon aan Selma Sevenhuijsen – een van de pioniers van de zorgethiek in Nederland, die in 2024 overleed. Het logo heeft iets weg van oor, een nier, of de letter C van Care. Maar bovenal verwijzen de meanderende vormen en lijnen die de deelnemers door de digitale en fysieke ruimtes van de conferentie leidden, naar Sevenhuijsen’s latere wending naar het labyrint. Voor haar was dit een ruimte voor spirituele groei en reflectie. Het labyrint en haar reizen op zoek naar de betekenis van de dubbelstaartige meermin (Sevenhuijsen, 2008) weerspiegelen haar zoektocht naar een andere wereld, een diepere werkelijkheid die we in onszelf kunnen ontdekken door innerlijke reflectie – een artistieke manier van waarnemen.

Sevenhuijsen’s spirituele werk – het “zielswerk” dat zij met passie nastreefde – was net zo transformerend als haar academische bijdrage aan de zorgethiek. Het verlegde de grenzen van conventionele kennis en nodigde ons uit om zorg te zien als een veranderlijke, relationele praktijk die idealiter geworteld is in pure aandacht en verwondering. Toen Sevenhuijsen de academische wereld achter zich liet, labyrinten ging lopen en zelfs zeemeerminnen achterna ging, kwam zij misschien wel het dichtst bij dat levensondersteunende web van Tronto, waarnaar bijna elk zorgethisch paper wel verwijst.

In de plenaire lezing van James Thompson, die zowel in Soesterberg als online werd gegeven, kwam dat web terug in de vorm van mycelium, het netwerk van schimmeldraden dat zich onder de grond uitstrekt en alles met elkaar verbindt. Dit levendige, ondergrondse netwerk is een krachtige metafoor voor zorg: een dynamisch systeem van wederzijdse afhankelijkheid, waarin elke verbinding essentieel is voor het floreren van zowel menselijke als meer-dan-menselijke levens. Net zoals mycelium onder de oppervlakte het leven ondersteunt, zo vormen zorgpraktijken – vaak onopgemerkt, maar essentieel – de fundamenten van onze gemeenschappen. De dagelijkse praktijk van zorgen – of je nu een boom plant, een wond hecht, een baby in bad doet, of gewoon een hand op een schouder legt – is niet alleen noodzakelijk voor ons welzijn, maar ook voor de onderlinge verbinding die onze samenleving mogelijk maakt. Zorgesthetiek, de term die Thompson gebruikt om de aandacht te vestigen op het kunstzinnige karakter van zorg als een esthetische, belichaamde en zintuiglijk praktijk, benadrukt tevens de rol van kunstenaars en makers in het creëren van een zorgzame democratie. Het biedt ons een lens waarmee we deze subtiele maar krachtige verbindingen kunnen herkennen en cultiveren.

Kunst als zorg

In haar beroemde boek Moral Boundaries: A Political Argument for an Ethic of Care (1993) biedt Tronto niet alleen de beroemde definitie van zorg die zij samen met Berenice Fisher ontwikkelde, maar presenteert ze ook een lijstje van dingen die géén zorg zijn. Daaronder valt, opmerkelijk genoeg, ook het maken van kunst: “To play, to fulfill a desire, to market a new product, or to create a work of art, is not care,” zegt Tronto (1993, p. 104). De vragen die we in deze editie van het Care Ethics Research Consortium congres centraal stelden, keren dit perspectief echter om. Hoe kunnen de zorgzame en creatieve praktijken van kunstenaars, zorgprofessionals, wetenschappers, filosofen, activisten, ontwerpers en andere makers bijdragen aan de geboorte van nieuwe werelden? En hoe kan dit ons inspireren om zorgethiek en zorgtheorie op vernieuwende manieren te beoefenen?

Deze vragen kunnen alleen worden onderzocht als we zorg zelf beschouwen als een esthetisch krachtveld, waarin we de lijnen van zorg proberen te traceren die wegen openen naar een meer rechtvaardige en duurzame toekomst – en onszelf tegelijkertijd moreel verplichten om de reactionaire krachten te confronteren die deze wegen blokkeren. Hiermee komen kunst en esthetiek, waaronder ik ook alledaagse vormen van creativiteit versta, niet aan de periferie maar in het hart te liggen van zorgethiek – en zorgesthetiek – als politieke theorie, transformatieve dynamiek, en levensbevestigende praktijk.

De volgende editie van het CERC-congres zal in juni 2026 plaatsvinden in Zuid-Korea, onder leiding van Hee-Kang Kim. Op de website van het congres zijn alle abstracts te lezen. De lezing van James Thompson tijdens het online congres is opgenomen en is hier terug te luisteren. Ook vind je op die pagina de aftermovie en een foto-impressie.

Referenties

Sevenhuijsen, S. (2008). De glimlach van de sirene: Reis door het Etruskisch labyrint op zoek naar de Godin. A3 Boeken.

Thompson, J. (2022). Care aesthetics: For artful care and careful art. Routledge.

Tronto, J. (1993). Moral boundaries: A political argument for an ethic of care. Routledge.

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *