zingeving na een cva

5 – 6 minuten

1 reacties

Wanneer iemand getroffen wordt door een cva verandert er veel. De huidige begeleiding en revalidatie van cva-patiënten richt zich met name op het fysieke, psychische en sociale herstelproces. De cva-zorg gaat uit van de psychologische copingtheorie: leren omgaan met beperkingen en veranderingen. Deze therapeutische doelgerichtheid laat onderbelicht wat het doormaken van een cva betekent voor deze persoon in deze situatie. In dit artikel wordt voorgesteld om in de zorgrelatie vanuit zorgethisch perspectief naar de patiënt te kijken: wat staat er voor hem/haar op het spel?

Bij het zorgethisch perspectief gaat het om het spirituele, wat iemand ten diepste raakt en beweegt en wat zin geeft aan het leven. Om dat te kunnen, moet de zorgverlener de essentie van het doormaken van een cva verstaan. Daarom deden wij een fenomenologisch onderzoek naar de ‘geleefde ervaring’: wat ervaren mensen die getroffen zijn door een cva, hoe gaan zij om met de gevolgen en wat betekent dit voor hun leven?

Zingevingsgericht werken

Wij kwamen op het onderzoeksthema ‘omgaan met een cva’ vanwege onze gezamenlijke werkcontext bij de Protestantse Zorggroep Crabbehoff in Dordrecht. In 2012 is hier een intensief traject van bezinning en scholing opgezet rondom ‘zingevingsgericht werken’. Daarbij wordt in alle vormen van verzorging, begeleiding en behandeling gezocht naar wat ‘goede’ zorg is, en wat ‘zinvol’ is om te doen of te laten. Wij maken hierbij gebruik van inzichten uit de zorgethiek (Van Heijst, 2005)((Heijst, A. van (2005). Menslievende zorg, een ethische kijk op professionaliteit. Kampen: Klement.)) en de presentietheorie (Baart & Grypdonck, 2008)((Baart, A. en Grypdonck, M. (2008). Verpleegkunde en presentie. Een zoektocht in
dialoog naar de betekenis van presentie voor verpleegkundige zorg
. Den Haag: Lemma)). Dit verbinden we met het thema spiritualiteit als verpleegkundig aandachtsgebied (Jochemsen & van Leeuwen, 2005)((Jochemsen, H. & Leeuwen, R. van (2005). Zinervaring in de zorg, over de betekenis van spiritualiteit in de gezondheidszorg. Assen: Van Gorcum.)). De zorgrelatie tussen zorgvrager en zorgverlener staat in deze visie centraal. Daarbij gaat het om relationele afstemming door aandacht en erkenning en om bewustwording van de eigen levensvisie en inspiratie. Zo stemmen beide partijen af en besluiten ze wat binnen de zorgrelatie het goede is om te doen.

Dit verbinden we met het thema spiritualiteit als verpleegkundig aandachtsgebied (Jochemsen & van Leeuwen, 2005). De zorgrelatie tussen zorgvrager en zorgverlener staat in deze visie centraal. Daarbij gaat het om relationele afstemming door aandacht en erkenning en om bewustwording van de eigen levensvisie en inspiratie. Zo stemmen beide partijen af en besluiten ze wat binnen de zorgrelatie het goede is om te doen.

In 2013 hebben wij een kleinschalig veldonderzoek gedaan, in het kader van het eerste jaar van onze masterstudie Zorg, Ethiek en Beleid aan de Universiteit van Tilburg. De cliënten die instemden met deelname aan het onderzoek waren vier vrouwen in de leeftijd van 55 tot 75 jaar en hadden allen een partner. Voorafgaande aan het cva waren zij in goede gezondheid. Het moment van het interview was zes weken tot anderhalf jaar nadat zij het cva hadden doorgemaakt. Bij twee van de vier deelnemers was er naast een halfzijdige verlamming ook sprake van een lichte vorm van afasie. Bij deze vier cva-patiënten hebben wij een ongestructureerd diepte-interview afgenomen om te onderzoeken hoe ‘zingeving’ werkt in de praktijk. Onze belangstelling ging daarbij niet alleen uit naar de gevolgen van het doormaken van een cva en hoe hiermee wordt omgegaan, maar vooral naar wat het voor mensen betékent, existentieel gezien. Hiermee willen wij een bijdrage leveren aan de reflectie op zingeving in de zorg.

In de praktijk

Het getroffen worden door een CVA betekent ‘ontwrichting’ voor iemand. Het leven komt op zijn kop te staan, met ingrijpende gevolgen, niet alleen fysiek, psychisch en sociaal, maar ook spiritueel. Wat betekent dit voor de praktijk van de zorg? De huidige zorg is vooral gericht op fysieke, sociale en psychische beperkingen. Het gaat bij de zorg voor mensen die plotseling ernstig ziek worden om meer dan coping en iemand weer ‘op de been helpen’. Zorgverleners zouden stil moeten staan bij de vraag ‘Wat houdt iemand gaande in het leven, wat komt er op het spel te staan?’

In de praktijk geven zorgvragers verbale en non-verbale signalen af. Hoe interpreteren we deze? Is het alleen een hulpvraag ‘Help mij weer lopen?’ Of zit er meer achter, bijvoorbeeld wanneer iemand niet meer uit bed wil komen tijdens zijn of haar revalidatiefase na een cva. Is het motivatie (psychisch), vermoeidheid (fysiek) of uitzichtloosheid (spiritueel). Dan kan de dieperliggende vraag zijn: ‘Wat maakt mijn leven nog de moeite waard?’

De kunst van het zorgen is de vraag achter de vraag te achterhalen en hierop af te stemmen. Deze sensitiviteit dient bij de zorgprofessional aangesproken en/of ontwikkeld te worden. Innerlijke rust en ruimte zijn nodig om deze levensvragen onder ogen te kunnen zien en er met de cliënt over in gesprek te durven gaan.

[su_button url=”/wp-content/uploads/2015/01/TvZ302014-onderzoek_praktijk_Leer_Sternal.pdf” target=”blank” style=”flat” background=”#e49c00″ center=”yes” icon=”icon: download” class=”extra-padding”]Download en lees het volledige artikel[/su_button]

Auteurs

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Anne razenberg

Mooi . Ikzelf loop na een cva tegen de opmerking aan : je moet niet kijken wat niet meer kan maar naar water nog wel kan. En je moet het accepteren. Hiermee slaan mensen de plank totaal mis . Ik heb meer aan iemand die mijn hand vasthoudt en zegt dat het ongelofelijk shit is, dat het ook niet meer goed komt maar dat diegene mijn verdriet/pijn er en herkent.