4 – 5 minuten

0 reacties

Voor de draaideur van het ziekenhuis staat een vrouw in een verfrommelde badjas, in haar eentje, haar karretje met het infuus in de ene en een sigaretje in de andere hand, nog enkele plukjes haar op de bol. Ze ziet er zo wat slonzig uit. Maar ik kan het ook anders zeggen: non conformistisch.

Zonder terughoudendheid van haar kant is duidelijk dat ze ziek is. De voorbijgangers kijken naar haar, zij is uitzonderlijk want openlijk ziek. Wanneer je het ziekenhuis in gaat kom je in een hal, met links en rechts winkeltjes en cafés. Je ziet mensen lopen en koffie-met-een-punt is erg geliefd. Bij de aanbiedingen van de barista en de geur van worstenbrood heerst hier: ‘niets aan de hand’. Het beeld in het ziekenhuis wordt niet door ziek-zijn bepaald. Pas als je dieper het huis in bent, letterlijk achter en boven in dit universum, zie je mensen die heel ziek-zijn en lijden. Dat zij het tonen is zeldzaam.

The one and the many 
Wanneer je lang blijft waarnemen zie je dat de zieken met elkaar aan tutten, praatjes maken, ’toen ik mijn eerste kuur deed..’, ‘geen harde suikers nemen natuurlijk als je suikerziek bent’. Hoewel het officiële beeld de individuele persoon is, autonoom, weten de patiënten als geen ander dat ze hier met velen zijn. ‘Ieder persoonlijke aandacht geven’, ‘de individuele persoon centraal’, zo is de message aan de verpleegkundigen en de artsen. Patiënten weten echter dat ze één met velen zijn. Als het buiten de bandbreedte gaat gaan ze mopperen: ‘je bent hier maar een nummer’. Maar verder zijn ze opmerkelijk realistisch. Ik ben ziek maar velen naast mij ook. De patiënten zijn ook opvallend zachtmoedig jegens de drukke verpleegkundigen. ‘Ik zag je rennen en ik dacht, ik wacht nog maar eens even’. In de ethiek bestaat de kwestie van the one and the many: hoe ieder te geven wat haar toekomt, wetend dat er velen zijn. De patiënten hebben daar hun eigen geleefde oplossing voor, hún praktijk van ziek-zijn. Hun ethos bevat de sleutel, maar de officiële bioethiek ziet er nooit naar om: die denkt van buiten af, nooit vanuit ethos.

Kijk, hier, ik, gewond
In het Von der Heydt-Museum in Wuppertal (ter oriëntatie: zo’n 165 kilometer van Utrecht) is nu een schitterend gemaakte tentoonstelling, het Menschenschlachthaus. Al voor de Eerste Wereldoorlog, in 1912, noemde de schrijver Wilhelm Lamszus de strijd een ‘mensenslachthuis’. Schilderijen en tekeningen over de Eerste Wereldoorlog staan centraal: Vallotton, Beckmann, Bonnard, Dix…. WO I is van vitaal belang voor 2014 omdat die oorlog de consequenties van onze Moderniteit onbarmhartig heeft bloot gelegd: sindsdien horen massificatie en gesloten logica’s voor goed bij ons. De tekeningencyclus van Otto Dix, Der Krieg, staat hier centraal. Het uitzonderlijke van Dix is dat de gewonde vrouwen en mannen recht in beeld komen. Dix maakt geen afbeeldingen van het gruwelijke oorlogsgeweld: geen kanonnen, slagvelden, loopgraven. De gewonde kijkt ons letterlijk recht in de ogen en toont zijn wonde. Iedere afzonderlijke tekening van Dix geeft meer te denken over zorg dan de bekende zorgformules, zoals de domme simplificatie ‘de patiënt centraal’ tot nadenken aanzetten. Dix’ werk is ook veel realistischer dan veel ethiek, die vanuit een buitenpositie over zorg en aandacht verdelen blijft nadenken. De wonden zijn gruwelijk, zo is het, de gewonde spreekt met de kijker: naast mij zij, die ook gewond zijn, en zie: ik: kijk me in de ogen, zie mijn wonde. Dix toont ook de walging bij het zien van andermans leed, hier geen mooi kijkerij. Realissimo Dix. Wij als kijkers worden de binnenpositie ingetrokken en kunnen moreel voor goed anders waarnemen en denken: samen met de lijdenden, morele realisten voor goed.

Dix Verwundeter

Otto Dix: Verwundeter (Herbst 1916, Bapaume), 1924

Tentoonstelling ‘Menschenschlachthaus’, Von der Heydt-Museum, Wuppertal, t/m 27 juli 2014. 

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *