7 – 9 minuten

0 reacties

Er bestaat niet één Europese visie op zorgethiek. Daarvoor zijn de verschillen te groot en varieert de ontwikkeling van de zorgethiek in de verschillende landen nog te veel . Bovendien lijkt eerst de vraag naar wat nu eigenlijk zorg is belangrijk, want ook daar is nog geen eenduidig antwoord op. Of deze vraag ooit beantwoord wordt en of er ooit één Europese zorgethiek komt, is wellicht ook niet de meest belangrijke kwestie. Wat er meer toe doet, is dat Europese zorgethici ieder in hun eigen land de ontwikkeling van de zorgethiek proberen te stimuleren en op de kaart te zetten. Maar deze weg is nog wel lang. Het zijn een paar kleine conclusies die getrokken kunnen worden na de Zorgethiek conferentie aan de Universiteit van Humanistiek (UvH) in Utrecht, waar verschillende Europese zorgethici de ontwikkelingen in eigen land en hun eigen onderzoek presenteerden.

1996

Frans Vosman, gastheer van de conferentie

Nadat Frans Vosman en Carlo Leget het welkomstwoord ‘in de wieg van de zorgethiek’ hadden gehouden (in 1996 was er de eerste zomerschool over zorgethiek aan de UvH, o.l.v. Henk Manschot en Marian Verkerk), gaf de Noorse hoofdspreker Tove Pettersen  op donderdag 1 november voor een volle collegezaal de aftrap voor de driedaagse uitwisseling  over zorgethiek.

Pettersen, professor filosofie aan de Universiteit Oslo,  refereerde er in haar speech aan dat het precies dertig jaar geleden was dat A different Voice van Carol Gilligan uitkwam. Aan de hand van de feministische zorgvisie schetste ze de ontwikkeling van de zorgethiek en hoe de zorgrelatie van een traditionele naar een mature zorg dient te gaan, waarbij je als zorgverlener zowel de ander als je zelf ziet.

Tove Pettersen

Pettersen zoomde hierbij onder andere in op de asymmetrische zorgrelatie, waarbij de zorgverlener de grootste verantwoordelijkheid heeft. Aangezien deze er voor moet zorgen dat de ander (de zorgvrager) het goed heeft en niet zozeer zichzelf op de voorgrond stelt.

Volgens Pettersen is er nog te weinig aandacht voor de kwetsbaarheid en afhankelijkheid van de zorgverlener, terwijl die juist zo aanwezig zijn in een asymmetrische zorgrelatie.  Ze vroeg zich dan ook af wie er voor de zorgverlener zorgt en deed een oproep voor een derde partij in de zorgrelatie, namelijk de omgeving van de zorgverlener, die bijspringt op het moment dat de zorgverlener zelf hulp/zorg nodig heeft.

Pettersen stelde dat een ieder verantwoordelijk is om zorg te verlenen, niet alleen in de privésfeer, maar ook aan anderen, vreemden.  Het is een ethische rechtvaardiging om deze verantwoordelijkheid te delen en het niet alleen over te laten aan familie en professionals. Het is een  gezamenlijke verzamelde verplichting, een sociale samenwerking.  Hierbij haalde Pettersen de maxime ‘iedereen is een kind van iemand’ aan, zoals deze door Eva Feder Kittay is geformuleerd. Hierbij draait het om een rechtvaardige, verplichtende zorg, want een moeder geeft geen zorg omdat ze het later van haar dochter verwacht, maar omdat ze zelf zorg van haar moeder heeft gehad. Net zo goed als professoren genereus zijn naar hun studenten, omdat ze zelf zulke genereuze professoren hebben gehad. Kortom, het is geen zorg die uitgewisseld wordt met het credo ‘voor wat hoort wat’. Maar, stelde Pettersen, het gaat er niet alleen om dat de zorgverlener zorg kan aanbieden,  maar dat er juist ondersteuning is om deze zorg te kunnen blijven geven. Op die manier wordt de zorgverlener niet overbelast en is er ook plek voor haar kwetsbaarheid. Ze hield dan ook een pleidooi voor een model, waarin rechtvaardiging in de te nemen verantwoordelijkheid wordt geïntegreerd.

Tove Pettersen

Noorwegen

Na de openingsavond was het op de vrijdag en zaterdag de beurt aan diverse zorgethici uit Europa en hun promovendi. Per Nortvedt (Oslo) beet vrijdagochtend het spits af. Hij ging vooral in op hoe de zorgethiek in Noorwegen is ontwikkeld. Een aantal topics krijgt speciale aandacht, zoals welke rol altruïsme speelt in de zorg, het normatieve karakter van morele gevoeligheid, de normatieve betekenis van relaties, de relatie tussen zorg en waarden en hoe er balans gevonden kan worden in de spanning tussen instituties en privé. Het betoog van Nortvedt werd ondersteund door twee onderzoeken van postdoc onderzoeker Marit Hem ((Mature care – a conceptual, empirical and critical evaluation)) en kinderarts Elin Martinsen ((On the concept of care in medicine.pdf)).

Tove Pettersen

Belgie

Chris Gastmans (Leuven) nam namens België het woord. Hij betoogde dat de geleefde ervaring (kwetsbaarheid) de eerste gids is om tot de ontwikkeling te komen van een ethische benadering. Daarnaast spelen een normatieve standaard (waardigheid) en een interpretatieve dialoog (zorg) een rol. Gastmans betoogde dat niet alle zorg goede zorg is en dat het doel uiteindelijk is om tot waardige zorg te komen.  Zijn verhaal lokte discussie uit, met name zijn stelling dat waardigheid vanuit een inductieve benadering moet worden bekeken, riep veel vragen op. Promovenda Lieslot Mahieu ((Care for institutionalized eldery suffering from dementia with regard to their intimacy and sexuality needs.pdf)) en onderzoeker Linus Vanlaere((An explorative study of experiences of healthcare providers as simulated carereceivers in a ‘care-ethical lab’)) van het sTimul-project (een simulatie verpleeghuis waarbij mensen in 1,5 dag kunnen ervaren hoe het is om hier te wonen) vertelden over hun praktijkonderzoeken.

Duitsland

Helen Kohlen  (Vallendar) en Elisabeth Conradi (Stuttgart) gaven een Duits perspectief, waarin duidelijk werd dat zorgethiek daar nog geen grote rol speelt. Kohlen stelde dat in Duitsland met name nog gekeken wordt vanuit medische en bio-ethiek. Autonomie staat voorop en daarnaast heeft het een hiërarchische, mannelijk georiënteerde orde.  Conradi trok het perspectief nog wat breder door te vertellen over de ontwikkelingen in Oostenrijk en Zwitserland. Ook hier staat zorg synoniem aan verpleegkunde. Wel, stelt zij, dat er empirisch onderzoek zonder normativiteit naar de zorg is. En dat er normatief onderzoek is, maar dan zonder verwijzing naar de zorgethiek. De belangrijkste onderzoeksvelden hierbij zijn het familieleven, thuiszorg, verpleegkunde en Social Work.  De onderzoeken van promovenda Jorma Heier (Osnabrück, Care Unbounded: For a Political Ethics of Repair) en verpleegkundige Peiyi-Lu ((The « Logic of Care » in Diabetes Care. A focus on Multi-professional Team Working)) ondersteunden het Duitse perspectief.

Nederland

Frans Vosman (Tilburg/Utrecht) en promovenda Klaartje Klaver  sloten de vrijdagsessie af. Vosman vertelde over de ontwikkelingen van de zorgethiek in Nederland van 2008 tot 2012, die verschillende perspectieven kent: medisch, theologisch en toegepaste wetenschap (applied sciences) en (als enige in Europa) een zorgethische Master.  Daarnaast gaf Vosman aan dat het empirische onderzoek in het Elisabeth ziekenhuis van de vakgroep zich heeft ontwikkeld. Er zijn in vier jaar lessen geleerd en niet alle uitgangspunten uit 2008 doen nu nog opgeld. Zo is er onder meer inzicht gekomen in de relationele positie van zorgontvanger en hun naasten, de praktijkconcepten waren in 2008 nog té normatief en ook de waarde van instituties zijn veranderd.

Engeland

Aangezien de Franse delegatie helaas verhinderd was, sloten Marian Barnes (Brighton) en Lizzie Ward (Brighton) zaterdagochtend de conferentie af met het Britse perspectief ((Working with an ethic of care in the UK)). In het verhaal van Barnes viel het op dat ze in Engeland veel bezig zijn met zorgethiek in relatie tot sociaal beleid. Zorg wordt ondergewaardeerd in het huidige beleid, zo was een van haar centrale boodschappen. In het dominante discours rondom ouderen en zorg staan de termen ‘verplichting’ en ‘last’ centraal. Enerzijds is er de nadruk op het zogenaamde ‘actief ouder worden’ en anderzijds op het beperken van de zorgkosten. Vaak wordt vergeten dat ouderen niet alleen zorgvragers zijn maar in veel gevallen ook zorggevers.  Ward vertelde over hoe zorgethische principes in de onderzoekspraktijk toegepast kunnen worden en illustreerde dit aan de hand van een onderzoek onder ouderen waarin ouderen zelf participeerden als co-onderzoekers.

Naast de prettige mix van lezingen van ‘ervaren, oude rotten in het vak’ en ‘groentjes in het vak’ was er na elke presentatie gelegenheid om vragen te stellen en werd er in aparte groepjes nog na gediscussieerd. Zo werd de conferentie een uitwisseling van informatie, perspectieven en nieuwe ontwikkelingen. Volgend jaar wordt op 10 en 11 oktober een nieuwe conferentie van Europese zorgethici in Stuttgart gehouden.

[widget id=”footnotes_widget-2″]

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *