3 – 4 minuten

1 reacties

Als ik ga wandelen met de hond zie ik meteen om de hoek een dood vogeltje liggen. Hij heeft een geel buikje. Ik blijf stil staan maar ik durf het vogeltje niet op te pakken. Aan de overkant van de straat staan drie buren met elkaar te praten. Het echtpaar staat op 1.5 meter afstand tot de andere buurvrouw met het grappige hondje.

‘Er ligt hier een dood vogeltje’,  zeg ik, ‘een hele mooie’. ‘Wat voor één?’, vraagt de buurman? De buurvrouw met het grappige hondje zegt : ‘Dat weet ze niet, maar het is een hele mooie.’

Pats
De buurman komt naar mij toelopen en ik ga automatisch achteruit om de 1,5 meter afstand aan te houden. Hij raapt het vogeltje op, het is nog niet stijf zie ik. ‘Het is een tuinfluiter’,  zegt de buurman. ‘Hij was vast op de vlucht voor een roofvogel en is pats tegen het raam gevlogen,’ zegt hij terwijl hij het uitbeeldt met het vogeltje in zijn hand. Mijn maag draait zich om als ik hem zo bezig zie en hoor maar ik houd mij stoïcijns en zeg: ‘Zo kan het gaan’. ‘Wil je hem opzetten?’  zegt de buurman vervolgens. Mijn verwondering verbijtend zeg ik rustig: ‘Nee, zijn leven is voorbij.’

Ik loop weer verder en zij vervolgen hun gesprek. Onderhand denk ik na over de wendingen die het leven kan nemen. Terwijl ons hondje nietsvermoedend doorstapt, snuffelt en doet wat zij moet doen ben ik in mijn binnenwereld een heel denkraam aan het uittesten.

Overeenkomst
Terwijl ik het naambordje van het dorp passeer denk ik dat ik een overeenkomst heb gevonden tussen de tuinfluiter en mij. De vogel is op de vlucht voor een roofvogel maar sterft door een onzichtbaar gevaar, het raam. En ik ben een wedstrijd met kanker aan het lopen en vind mijzelf gevangen in een onvoorzien gevaar, Corona.

Ik peins dat ik het er moeilijk mee heb. Je mag het haast niet zeggen want mensen zijn ziek en gaan dood aan het virus. En ik loop ‘van-buiten-gezond’ met mijn hondje in de zon. Maar ik voel mij angstig en gevangen, en in die gevangenis ook verdraaid eenzaam.

Verschil
Als ik mij weer omdraai om richting huis te gaan moet ik mijzelf corrigeren. De vergelijking klopt voor geen meter, zeg ik tegen mijzelf. Ik vlieg niet dood tegen een raam. Ik leef en fladder in een kooi. Maar binnen die kooi heb ik nog regie. Ik leef nu dan wel afgezonderd van heel veel andere mensen omdat ik een verhoogd risico heb. Maar het zijn mijn eigen gestelde regels. Het voelt misschien niet als regie maar ik heb veel meer ruimte dan ouderen in verzorgingstehuizen, dan mensen in tbs en andere psychiatrie en noem maar op.

‘Kop d’r veur’, mompel ik denkend binnen het hier heersende taalgebruik terwijl ik mijn huis weer binnenloop. Ik heb de zon gesnoven en weer een praatje gemaakt. Voorlopig fladder ik nog even door.

En ook dat kan van de tuinfluiter niet gezegd worden.

Swanny Kremer

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Begrijp je goed hoor Swanny, ik miste mijn zoon in de tijd dat alles op slot zat vreselijk. Allebei mijn zoons maar mijn oudste is 28 met een eigen leven en mijn jongste net 17 met autisme en woont in een kleinschalige woonvorm. Het gemis deed pijn terwijl ik besefte dat de situatie onhoudbaar zou zijn geweest als hij thuis had gewoond in deze Corona tijd. Hij heeft het daar goed. Zo dubbel, die emoties… Kan ondertussen gewoon weer op bezoek en daar genieten we volop van. Maar toch die dreiging op de achtergrond, stel dat alles weer op slot gaat, stel dat iemand in mijn omgeving Corona krijgt of dat ik in mijn werk (thuiszorg) ermee besmet wordt. Zoveel onzekerheden… kan me voorstellen dat jij je nu extra kwetsbaar voelt. Zeker als enige ouder van een dochter die jou nog zo nodig heeft. Heel veel liefs en sterkte.

Anneke