Manouk Visser

4 – 5 minuten

0 reacties

Ieder jaar leveren de nieuwe zorgethici van de master Zorgethiek en Beleid zorgethische onderzoeken af, die een goede indruk geven van de master en een groter publiek verdienen. Thesis met een 8 of hoger worden op de Wall of Fame geplaatst. In deze serie laten we de onderzoeker meer vertellen over hun onderzoek. 

Wie ben je?

Ik ben Manouk Visser. Na mijn studie bestuurs- en organisatiewetenschappen zocht ik een antwoord op de vraag wat goede zorg is. Daarom besloot ik mij in te schrijven bij de master Zorgethiek en Beleid. Naast deze master werkte ik bij ProDemos – Huis voor democratie en rechtsstaat en stond ik voor de klas op het mbo. Tegenwoordig werk ik bij Nautus, een adviesbureau voor het sociaal domein. In mijn werk als adviseur komt mijn kennis en ervaring die ik tijdens mijn onderzoek heb opgedaan van pas!

Wat is het onderwerp van je thesis en hoe kwam je tot deze keuze?

Ik vond de colleges over actieonderzoeken erg interessant: een onderzoek waarbij je niet schrijft óver mensen, maar met mensen. Bovendien vond ik het sociaal domein erg interessant. Daarom heb ik contact opgezocht met het Instituut voor Publieke Waarden en gevraagd of ik bij hun een actieonderzoek uit kon voeren.

Zij attendeerden mij op het probleem van thuisloosheid. Als je niet op straat hoeft te slapen, maar ook geen stabiel onderkomen hebt val je eigenlijk tussen wal en schip. Via hen kwam ik ook met Mehmet in contact. Mehmet stond ervoor open om samen met mij dit single case actieonderzoek uit te voeren, dus onze zoektocht naar een huis voor Mehmet werd het onderwerp van mijn thesis.

Omdat ik bestuurskundige ben heb ik concepten uit de bestuurskunde gecombineerd met inzichten uit de zorgethiek. De onderzoeksvraag die centraal stond was: ‘Hoe kunnen de problemen met het vinden van een huis in hun bestuurlijke context worden begrepen en wat betekent dat voor goede zorg?'[pullquote]“Ik vond in de zorgethiek een weerwoord tegen de gemeente.”[/pullquote]

Hoe heb je dit onderzocht?

Door samen te zoeken naar een huis. De hulpverleners die al betrokken waren bij Mehmet bleven daarbij gewoon betrokken. Ik had een andere rol: ik was een buddy van Mehmet. Dat is overigens makkelijker gezegd dan gedaan! Ik vond het heel moeilijk om niet in de hulpverlenersrol te duiken.

Mehmet en ik zijn gewoon aan de slag gegaan. We zijn gaan bellen met de gemeente, gaan uitpluizen hoeveel schuld hij eigenlijk had, gaan praten met hulpverleners om te vragen hoe hij geholpen kan worden. Ondertussen heb ik gereflecteerd op dit proces. Zowel op de inhoud van dit proces als het proces zelf.

Hoe sluit je onderzoek aan bij zorgethiek?

Naast dat mijn postmoderne onderzoeksvorm goed aansluit bij de zorgethiek hebben ook de critical insights een dominante stem gehad in mijn onderzoek. Dat gebeurt zowel onbewust als bewust. Onbewust doordat ik verschillende keren merkte dat ik met een zorgethische bril naar onze zoektocht keek. Tijdens een gesprek met gemeenteconsulenten wordt Mehmet als kwetsbaar bestempeld. Ja, wie niet?

Bewust speelde de zorgethiek een rol doordat ik in de zorgethiek een weerwoord vond tegen de gemeente. De gemeente legt een grote nadruk op rechtvaardigheid en het gelijkheidsbeginsel. Margaret Urban Walkers bood mij een ander perspectief met het expressief-collaboratieve model dat ik naast het theoretisch-juridisch model van de gemeente. Ook othering is een thema dat vaak expliciet aan de orde kwam als ik met hulpverleners en gemeente-ambtenaren sprak over GGZ-patiënten en daklozen. Maar ook in het onderzoeksproces was dit een thema tussen Mehmet en mij.

Wat zijn voor jou de meest verrassende bevindingen?

Ik heb het meest geleerd van het proces en vooral van mijn neiging om de rol van de hulpverlener aan te nemen. Erg confronterend om te zien hoe moeilijk ik het vind om buddy te zijn in plaats van hulpverlener. Er was een constante worsteling van othering en toenadering tussen Mehmet en mij.

Daarnaast denk ik bij het adviseren van gemeenten nog vaak terug aan ons proces. Op papier leek het allemaal goed geregeld. Beleidsmatig zouden er geen thuisloze GGZ-patiënten hoeven te bestaan. Doordat ik dit contrast heb ervaren kijk ik nu anders naar beleid en hulpverlening.

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *