6 – 8 minuten

0 reacties

Wie ben je?

Mijn naam is Joris de Lange, 47 jaar oud en met mijn gezin woonachtig in Sittard.  Ik ben werkzaam als geestelijk verzorger in de twee hospices van Zuyderland en voor het Centrum voor Levensvragen Limburg.

In mijn werk speelt ethiek een belangrijke rol. Op patiëntniveau gaan gesprekken in het hospice vaak over de vraag naar het goede handelen. Mensen maken de balans op van hun leven waarbij noties van het goede leven (dat geleefd werd of dat altijd een verlangen is gebleven) altijd aanwezig zijn in de verhalen die verteld worden. Op teamniveau word ik vaak betrokken bij de vraag naar het goede (of minst slechte) handelen in situaties waar deze keuze niet zo evident is (de zogenaamde ethische dilemma’s). Op organisatieniveau is men zich zeer bewust van de uitdagingen die in de nabije toekomst binnen de zorg op ons afkomen. Veel van die uitdagingen hebben een sterk ethische component en vragen om een bredere reflectie dan enkel ethische dilemma’s. Mede om die reden wilde ik mezelf verder verdiepen in de zorgethiek, om op die wijze constructief mee te kunnen denken op beleidsniveau. De master Zorgethiek en Beleid heeft me op alle drie de niveaus veel inzichten geboden.

Wat is het onderwerp van je thesis en hoe kwam je tot deze keuze?

In mijn thesis heb ik eerst onderzocht hoe zorgmedewerkers binnen de intramurale ouderenzorg omgaan met onmacht en tragiek waar ze mee geconfronteerd worden. Daarna heb ik onderzocht welk effect een binnen Zuyderland ontwikkelde presentatie “Zie Mij”(in de thesis noem ik het een evocatief narratief) heeft op het omgaan met de confrontatie met onmacht en tragiek, wat ik in de thesis koppel aan het Aristotelische concept van catharsis.

De keuze voor dit onderwerp werd vooral ingegeven door verwondering. De genoemde presentatie werd in 2018 ontwikkeld voor een eenmalig congres, maar was ten tijde van het schrijven van de thesis al 250 keer gegeven (inmiddels over de 300 keer). Iedere keer maakt de presentatie indruk op de deelnemers en komen er emoties vrij. Dit maakte dat ik beter wilde begrijpen wat er nu precies gebeurt bij medewerkers en hoe het hun dagelijkse zorgpraktijk beïnvloedt.  

Hoe sluit je onderzoek aan bij zorgethiek?

Een belangrijk en centraal inzicht uit de zorgethiek is dat de “view from nowhere”, de onpersoonlijke, neutrale positie die grote ethische stromingen vooronderstellen, problematisch is. In het nadenken over het goede handelen binnen zorgbetrekkingen ontkom je niet aan het begrip relationaliteit. Medewerkers in de ouderenzorg treden vaak voor relatief langere tijd in relatie met de bewoners van hun afdelingen en brengen veel tijd met ze door. De afhankelijkheidspositie van de bewoners maakt dat zorgmedewerkers een verantwoordelijkheid voelen jegens hen. In mijn thesis laat ik zien dat ze zorgen vooral interpreteren als “oplossen” en “beter maken”. Als ze geconfronteerd worden met zaken die ze niet kunnen  oplossen (de genoemde onmacht en tragiek) geeft dit een spanning waar ze niet goed in zijn toegerust. Dit maakt de zorgverlener kwetsbaar en dit kan in de zorgrelatie onbedoeld zorgen voor ontwijkend gedrag, “othering” en geweld. In mijn thesis borduur ik voort op inzichten uit de zorgethiek met betrekking tot empathie en hoe dit een sleutel kan zijn tot het verlagen van de ervaren spanning tussen onmacht en gevoelde verantwoordelijkheid. De presentatie blijkt in dit licht te dienen als een vorm van empathie-onderwijs, door de geleefde ervaring van de zorgvrager te ontsluiten en zo een ethische reflectie (catharsis) in de medewerker te bevorderen. Daarmee krijgt “Zie Mij” het karakter van een morele ruimte die zich richt op het persoonlijk doordenken van de ethiek van de relatie, wat een aanvulling is op de meer gangbare ethische doordenking van dillema’s (zoals het moreel beraad).

Hoe heb je dit onderzocht?

Zorgethisch onderzoek kenmerkt zich door een heen en weer bewegen tussen theorie en empirie. Allereerst heb ik een theoretische en filosofisch-sociologische schets willen bieden van de huidige maatschappij en hoe begrippen als onmacht en tragiek daarin worden omgebogen naar veerkracht en groei, het laatmoderne “geluksdiscours”. Ik heb deze maatschappelijke ontwikkelingen geproblematiseerd en zorgethisch doordacht.

Het empirische deel van het onderzoek bestond uit tien kwalitatieve interviews met zorgmedewerkers binnen de intramurale ouderenzorg over ervaringen van confrontatie met onmacht en tragiek. Vijf van de respondenten hadden ook de presentatie “Zie Mij” meegemaakt en werden daar ook over geïnterviewd. Vervolgens werden de transcripten methodisch geanalyseerd volgens de Interpretative Phenomenological Analysis (IPA) om zo zicht te krijgen op enerzijds de geleefde ervaring van de zorgmedewerkers en anderzijds de persoonlijke betekenissen die zij aan deze ervaringen gaven. Door al deze ervaringen te vergelijken en te clusteren kwamen enkele gedeelde ervarings- en betekenisthema’s in zicht, die vervolgens zijn verwerkt tot een onderzoeksverslag waarin enerzijds wordt beschreven hoe zorgmedewerkers omgaan met onmacht en tragiek en anderzijds hoe zij de presentatie “Zie Mij” hebben ervaren en hoe dit effect had op hun zorgpraktijk. In de zorgethische discussie zijn beide onderzoekbenaderingen via mee-, tegen-, en omdenken met elkaar in dialoog gebracht teneinde een antwoord te bieden op de hoofdvraag: hoe kan een zorgethisch begrip van catharsis bijdragen aan de humanisering van de ouderenzorg voor zorggevers en zorgontvangers?

Wat zijn voor jou de meest verrassende bevindingen?

Allereerst was ik persoonlijk verrast door het gegeven dat “Zie Mij” sterke overeenkomsten vertoont met de Aristotelische beschrijving van de tragedie. Hier waren we ons destijds bij de ontwikkeling niet van bewust. Toch is het juist deze overeenkomst die antwoorden bood op de vraag naar het effect van de presentatie.

Ten tweede sprong de kwetsbare positie van de zorgmedewerkers in het oog. Idealen waarmee ze aanvankelijk de zorgpraktijk betreden, raken door de tijd ondergesneeuwd door een groepsmoraliteit die vooral gericht is op “even” wanneer het moeilijk wordt: even praten, even huilen, even je afzonderen en dan loslaten en weer door. In het onderzoek kwam naar voren dat dit zorgt voor een tegengestelde beweging van minder morele gevoeligheid. De presentatie “Zie Mij” helpt weer in contact te komen met het eigen morele kompas en bied een tegenwicht aan de pragmatiek van de groepsmoraliteit.

Heb je aanbevelingen voor de praktijk of krijgt jouw onderzoek nog een vervolg?

Het onderzoek is slechts een eerste verkenning, maar biedt mijn inziens waardevolle inzichten. Naar aanleiding van het onderzoek zijn er op verschillende plekken in het land al eigen presentaties ontwikkeld (afgestemd op de sociale en culturele eigenheid van de streek en/of het verpleeghuis) in de geest van “Zie Mij”. Daarmee wordt beantwoord aan de door zorgethici gesignaleerde nood aan nieuwe vormen van empathie-onderwijs. Hoe dit landt in organisaties en welke effecten deze presentaties hebben, zou onderwerp van toekomstig onderzoek kunnen zijn. Tevens vraag ik me persoonlijk af of de oudere zorgmedewerker (in mijn onderzoek heb ik medewerkers tussen de 20 en 30 jaar oud geïncludeerd) op een andere wijze omgaat met onmacht en tragiek. Ook dit biedt aanknopingspunten voor vervolgonderzoek. Met alle uitdagingen die de zorg de komende jaren het hoofd moet bieden, blijft de humanisering van de (ouderen)zorg (voor zowel de zorgvragen als de zorgontvanger) een belangrijk aandachtspunt waar met name de zorgethiek een fundamentele bijdrage aan kan leveren.

Joris de Lange

Geestelijk verzorger en Masterstudent Zorgethiek en Beleid
LinkedIn

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *