4 – 6 minuten

0 reacties

De komst van de vele vluchtelingen roept de vraag op, ook in de zorg, hoe we met het vreemde moeten omgaan.

Dat Europa overspoeld wordt met vluchtelingen dringt ook steeds meer in de gezondheidszorg door. De omgang tussen verschillende culturen was al langer een thema, maar soms wordt zo’n thema weer even flink opgeschud en actueel.

Mensen uit andere culturen hebben andere gewoontes en gebruiken. Dat begint soms al bij de eerste ontmoeting. Iemand uit Japan een hand geven voelt voor hem alsof je hem bij de eerste begroeting meteen op de mond kust. In Japan houdt men wat meer afstand en vermijdt men lichamelijk contact. Men maakt een kleine buiging naar elkaar als
teken van respect.

Vreemd wordt vertrouwd

Hoe gaan we om met het vreemde? Dat is eigenlijk de kernvraag waar het hier op neerkomt. Interessant daarbij is dat het vreemde allereerst de klank heeft van iets buiten ons, wat niet vertrouwd is en we dus misschien maar liever vermijden. Maar beide kloppen eigenlijk niet.

In de eerste plaats zoeken we het vreemde vaak zelf op. Stel je voor dat de hele wereld eruit zou zien als Nederland, en daarbij ook nog Nederlands zou praten. Geen tropische stranden meer, geen gezellige Italiaanse terrasjes, geen indrukwekkende Himalaya. Juist in de vakantie zoeken we zelf het vreemde op, om even uit de sleur te zijn, of om mooie nieuwe ervaringen op te doen.

In de tweede plaats zit het vreemde ook in onszelf. Alles wat we ooit geleerd hebben, was eerst vreemd, maar maakten we ons ‘eigen’. Onze beste vrienden? Gewoon vreemden die vertrouwd werden. Onze geliefde of partner? Ook een vreemde die we ons leven hebben binnengelaten. En om het nog een beetje akeliger te maken; het eigen leven kan ons ook steeds vreemder voorkomen. Denk aan mensen met dementie die hun kinderen niet meer herkennen. De vertrouwde wereld brokkelt af, en dat heeft iets beangstigends.

Misschien is het eigenlijke thema dan ook niet de spanning tussen vreemd versus vertrouwd, maar die tussen veilig en onveilig. Want een tropisch strand is aangenaam vreemd, zolang er geen tsunami komt. En het terrasje is gezellig totdat je je portemonnee vergeten bent en in het Italiaans moet uitleggen dat je je doodschaamt.

Daar ligt ook een belangrijk uitgangspunt in de omgang tussen culturen: er moet een sfeer van respect en vertrouwen zijn tussen elkaar.

­Wij versus zij

Evelien van Asperen heeft jaren geleden een boek geschreven waarin ze een mooi overzichtje geeft van hoe mensen met andere culturen omgaan. Ze onderscheidt drie groepen.

De eerst groep zijn de mensen die helemaal overtuigd zijn van hun eigen cultuur. Ze noemt deze de monisten. Er is volgens deze mensen maar één (mono) echte cultuur, en dat is de eigen cultuur. Alle andere culturen zijn achtergebleven of achterlijk. Dat betekent dus ook dat wij de anderen moeten zeggen hoe het moet. Wij hebben onszelf zo ver ontwikkeld dat we veel melk drinken, een euthanasiewet hebben en op de fiets naar ons werk gaan. Andere culturen zijn nog niet zo ver, maar als ze maar goed naar ons kijken en luisteren, komt het allemaal wel goed. (Hoe heet die Limburgse politicus met dat geblondeerde haar ook al weer?)

De tweede groep noemt zij de relativisten. Dat zijn de mensen die zeggen dat alle culturen even goed zijn. Er zijn geen betere en geen slechtere culturen, want er is niet een punt van waaruit je dat kunt beoordelen. Een cultuur kun je alleen van binnenuit beoordelen. Je moet ergens langere tijd geleefd hebben (of misschien wel geboren zijn) om helemaal in te kunnen voelen hoe een cultuur is. Het belangrijkste is dat culturen elkaar daarom met rust laten. Leven en laten leven.

De relativisten hebben zeker een punt. Maar helemaal klopt het ook weer niet. Want zijn culturen niet voortdurend in beweging? Ontwikkelen ze zich juist niet door de confrontatie met andere culturen? En is vrouwenbesnijdenis, om maar iets extreems te noemen, alleen maar slecht omdat we het niet gewend zijn? Zouden er dan geen normen en waarden zijn die zo algemeen menselijk zijn dat ze in alle culturen gevonden worden?

Om deze redenen onderscheidt Van Asperen nog een derde groep. Die van de mensen die ervan uitgaan dat culturen voortdurend met elkaar in gesprek horen te zijn, zodat ieder mens een plekje onder de zon krijgt. Vreemd en vertrouwd ontmoeten elkaar en gaan in elkaar over.

Misschien zo gek nog niet, want zat ieder mens niet zelf ook zo in elkaar?

Deze column verscheen eerder in Bijzijn XL. (nr. 10 – 2014, p.13)

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *