geweldsincident

4 – 5 minuten

1 reacties

De betrokken patiënt, laat ik hem Jelle noemen, is niet gesepareerd maar zit wel op een kamer die afgezonderd is van de rest van de afdeling voor zeer intensieve specialistische zorg in een tbs-kliniek. Samen met een vrouwelijke, en drie stoere mannelijke collega’s ga ik naar hem toe. Jelle mag op een stoel in de deuropening van zijn ‘verblijf’ gaan zitten, mijn collega en ik geven hem een hand, groeten hem, en gaan redelijk dicht bij hem zitten. Op iets grotere afstand zitten de drie collega’s die om de veiligheid moeten denken. Dit alles in een omgeving van veel staal.

Bloedkorsten

Er is een zeer ernstig incident geweest. Zeer heftig, en Jelle is de hoofdrolspeler. Hij heeft de bloedkorsten nog op zijn hoofd zitten. Hij moest overmeesterd worden. Meestal zit er jaren tussen een delict en het moment dat ik een patiënt spreek. Nu zit er één dag tussen.

In het gesprek probeer ik de toedracht van het incident vanuit zijn perspectief te reconstrueren. Het is een moeizaam maar respectvol gesprek. Jelle werkt (deels) mee maar laat niet het achterste van zijn tong zien.

Op kantoor praten we even na. Mijn collega van de incidentanalyse benoemt dat ze daar toch ook een kleine jongen ziet zitten die kwetsbaar is. Ik beaam dat, ik zie dat ook. Daar zit hij dan met de korsten op zijn hoofd en handen, zo jong eigenlijk, en wat is zijn perspectief nu nog? Het heeft iets treurigs.

Slagveld

‘Sorry hoor’, zegt mijn mannelijke collega, ‘maar zoals jullie erover praten lukt mij niet. Het had heel anders kunnen aflopen, als die klap net een paar centimeter naar rechts was geweest dan was mijn collega nu dood. Ik zie hem nog op hem afvliegen, het bloed zat overal!’

Ik voel ineens de heftigheid met hem mee. Hij heeft óók gelijk. Wat een rotzooi. Iedereen is hier slachtoffer, het slagveld is compleet, en iedereen roeit met de riemen die hij heeft.

Jelle is meer dan de twee-en-een-halve minuut blinde razernij. Als je je verdiept in zijn verleden kun je ook beter begrijpen hoe hij geworden is zoals hij is: zware verwaarlozing en een opeenstapeling van geweld en andere ellende. Maar mijn collega’s zijn daar blootgesteld aan een tsunami van agressie. Dat had nooit moeten gebeuren. Maar het gebeurde wel. En ik, ik moet mij tot beiden verhouden.

Al onze patiënten hebben ernstige delicten gepleegd, delicten waarbij meestal sprake is van één of meerdere slachtoffers. Dat weten alle medewerkers en daar hebben we onze weg in gevonden.

Maar dit was niet jaren geleden en het waren geen onbekenden. Ook lees je niet uit een dossier wat er gebeurd is, mijn collega was er zelf bij. Deze collega heeft nu op zijn netvlies gebrand staan waar Jelle toe in staat is, Jelle de tsunami, Jelle de ‘bijna-moordenaar’. Die Jelle bestaat ook. Ik zie diezelfde Jelle een dag na zijn agressieve incident, ik weet wat hij gedaan heeft en dat is van een heftigheid die zich hopelijk nooit meer in onze kliniek zal voordoen. Maar Jelle is meer dan dit incident. Hij is ook die kwetsbare jongen. Maar ja, dan wel eentje die zeer recent zelf gekwetst heeft.

Een heel mens

Dit incident gonst door de kliniek heen. Er was zo veel geweld en er zijn zo veel mensen bij betrokken. Iedereen is zich ‘rotgeschrokken’. Maar we moeten oppassen dat we niet naar Jelle gaan kijken zoals zoveel mensen in de maatschappij al naar tbs-ers kijken: een crimineel èn een gek. Hoe dichterbij het delict komt hoe moeilijker het wordt om de hele mens te zien. Ik ben blij met mijn collega die hardop ‘sorry hoor’ zegt want hij geeft zijn grens aan. Ik stond niet in de ‘vuurlinie’ en hij wel. Doordat hij benoemt wat het met hem doet kunnen we het erover hebben. Dat is moedig van hem. En juist door deze moed gaan we met elkaar in gesprek en bevragen we elkaar.

In dialoog blijven we open om te leren, te reflecteren en diep adem te halen en verder te gaan. Want als wij als professionals het al niet doen, wat kunnen mensen als Jelle dan nog van het leven verwachten? Ik hoop dat ‘wij’ de moed kunnen opbrengen om op het scherpst van de snede goede zorgverleners te blijven. Al is dat soms best veel gevraagd!

Swanny Kremer

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Heleen de Bruijn

Mooi en integer beschreven. Zeer herkenbaar. Moeilijk maar mooi beroep hebben we.