3 – 4 minuten

12 reacties

Ik kom al anderhalf jaar met lood in mijn schoenen bij deze arts. Iedere drie maanden kom ik voor controle sinds bij een bloedonderzoek bleek dat er iets goed mis zat. Hij zit dan achter zijn bureau, en ik zit ervoor. ‘Last van nachtzweten? Veel afgevallen? Vermoeidheid?’ Iedere keer nemen we dezelfde vragen door.  Daarna bespreken we de uitkomsten van mijn bloedonderzoek.

Natuurlijk heeft hij mij ook bepoteld en beklopt, op zoek naar enge dingen. Maar toch, het bleef een ‘kantoorsfeer’, ik had mijn kleren en schoenen aan, en ik kon zelf weer ‘dag’ zeggen en weggaan.

Wachten

Nu lig ik in een ziekenhuisbed. Ik krijg uitleg over de afstandsbediening waarmee ik het bed in verschillende standen kan zetten. Alleen in een kamertje wacht ik op een onderzoek. Alles loopt kennelijk uit, volgens de klok aan de muur had het onderzoek al lang moeten beginnen. Op de gang hoor ik veel heen-en-weer geloop maar niemand komt mij vertellen waarom ik nog niet word opgehaald. Er zit niets anders op dan te wachten. Ik baal extra, mijn man heeft ook een onderzoek na mij, ik kan nu niet mee om hem te ondersteunen. Af en toe moet ik bijna huilen, maar dat wil ik niet. Ter afleiding kijk ik naar buiten. Ik zie heel veel ziekenhuiskamers met bedden. In iedere kamer speelt zich een persoonlijk verhaal af, peins ik.

Overgeleverd

Eindelijk word ik opgehaald. Door de verpleegkundige die de afstandsbediening uitlegde, en door mijn arts. Mijn arts van ‘achter het bureau’ is veranderd in de man die de lakens uitdeelt.

Samen rijden ze het bed met mij erin naar de onderzoekskamer. Het is net of ik mijzelf uit handen geef. Ik heb niets meer te bepalen. Daar gaan we. Ik heb niet eens gevraagd waarom ze zo laat zijn.

Ze gaan een gat in mij boren.  Ze vragen mij om op mijn zij te gaan liggen en mijn kont naar hem toe te keren. Het is omdat het moet, maar ik voel mij heel kwetsbaar en ook verlegen. Terwijl zij mij een verdoving geven wordt de laborant aan mij voorgesteld. Jemig, die hoop ik ook nooit meer ‘in het echt’ tegen te komen. Wanneer de verdoving werkt start de beenmergpunctie.

Over mij heen ontstaat een gesprek. De verpleegkundige betrekt mij erin. Dat vind ik prettig, al is het ongemakkelijk. Terwijl er aan mijn lichaam wordt gesjord spreken we over het weer, sneeuwpoppen maken, en bijzonder genoeg over ‘patiënten echt zien’. Het lukt mij nog om te zeggen dat iemand meer is dan een lichaam dat je behandelt, maar ik heb het wel eens beter uitgelegd.

Verloren

Wanneer de punctie is afgelopen is het gesprek ook plotsklaps afgelopen. Mijn bed en ik worden weer teruggereden. Ik moet weer wachten want ik mag pas naar huis nadat de wond is gecheckt op nabloeden en nadat de laborant bloed heeft afgenomen. Het wachten duurt voor mijn gevoel eindeloos.

Ik lig daar en staar weer naar buiten. Verbaasd over mijn gebrek aan mondigheid. Ik wil graag weg maar mag dat niet zelf bepalen. Overgeleverd lig ik daar. Alle moed die ik nog ergens kan verzamelen houdt mij bij elkaar.

Het is nu echt menens.

Swanny Kremer

Deze column is een onderdeel van De ‘Kankercolumns’ waarin columniste Swanny Kremers haar ervaringen beschrijft van een jaar van groot verlies, hoop en wanhoop, angst, heel veel verdriet en telkens weer houvast zoeken en opkrabbelen. Lees hier de introductie van deze serie. 

Een artikel van


12 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Christianne

Ik heb zelf op dit gebied niks meegemaakt zelf, dat ik overgeleverd was in een ziekenhuis. Lijkt me zwaar! En juist dan zou beetje meer menselijk contact en begrip fijn zijn als ik het zo hoor. Dat ze je op de hoogte houden en meer meenemen. En dat je het deelt en daarmee jezelf kwetsbaar opstelt vind ik alleen maar sterk en goed!

Beste Christianne, klopt, dat je in het ziekenhuis op de hoogte gehouden wordt van wat er gebeurt en waarom is zo belangrijk als je je afhankelijk voelt (en angstig en onzeker bent). Fijn dat die boodschap goed is overgekomen. En ook fijn dat jij niet zelf zulke ervaringen hebt! Het allerbeste!

Beste Jolanda,
Dank je wel voor je medeleven. En wat fijn dat je het woord ‘moedig’ gebruikt. Zo voelt het inderdaad wel (een beetje). Swanny

Dank je Swanny. Ik herken me erin. Kanker hebben is voor mij omringd zijn en gedragen worden en tegelijk me af en toe oneindig alleen voelen. Sterkte voor jou.

Beste Tetske. Wat zeg je dat mooi. Ik herken mij ook weer in wat jij schrijft. Er staan fantastische mensen om mij heen, ik verloor ook mensen voor wie onze situatie wellicht te ingewikkeld was, en ik werd/word nu en dan enorm teruggeworpen op mijzelf. Voor jou ook veel sterkte! Swanny

Het lijkt of je ook mijn verhaal schrijf. Ook ik heb mijn man verloren aan kanker in 2017 na een ziekbed van 2 jaar en nu herken me helemaal in het verhaal van jouw beenmergpunctie omdat in mei jl. ook veranderingen in mijn bloedbeeld waren. Overigens was mijn behandelend arts iets empathischer dan die van jou.Ook ik krabbel op en zoek houvast en ik hoop dat nog lang vol te kunnen houden, maar…. hoe lang kun je dit volhouden ? Heel veel sterkte, Swanny

Beste Marja, wat kan het leven soms een onverwachte wending nemen he? Maar het is zoals het is, we moeten het ermee doen. Ik hoop dat het je lukt om ondanks alles oog te houden voor ‘mooie dingen’ om je heen. Hoe klein dan ook, die zijn er vast (ergens). Voor jou ook heel veel sterkte! Swanny

Ja Karin, het leven kan zwaar zijn. Maar ook in hele zware momenten valt soms nog iets te ‘genieten’. Daar probeer ik mijn ogen voor open te houden. Dank voor je reactie! Swanny