3 – 4 minuten

0 reacties

Met de zeer toegankelijke publicatie ‘Gezien of niet? Verbeeldingen in de geestelijke gezondheidszorg‘ bouwt Anne Goossensen, samen met Anne Oude Egberink, voort op haar oratie in 2011, over reductie in de zorg. Daarin beschreef ze het fenomeen dat cliënten niet als persoon gezien worden, maar gereduceerd worden tot het bijvoorbeeld het ziektebeeld dat ze opgeplakt kregen en waarin ze pleit voor het ontwikkelen van een gevoeligheid voor diverse vormen van reductie en de doorwerking daarvan.

In deze nieuwe publicatie vormen indrukwekkende verhalen van zeven mensen met ervaring als cliënt in de GGZ de basis. Deze ervaringsdeskundigen vertellen ons hoe beelden die hulpverleners van hen hebben fout of incompleet kunnen zijn omdat ze niet goed ‘gezien’ worden. Ze vertellen ons ook hoe fouten of incomplete beelden kunnen ertoe leiden dat cliënten diepgevoelde pijn ervaren waar ze moeilijk over kunnen spreken, omdat die pijnervaringen zich lastig onder woorden laten brengen.

“Hulpverleners willen vaak een verhaal sturen naar een interventie en dat is in feite respectloos. Je zegt in feite (te snel) dat je een oplossing hebt. Het is vernederend voor een cliënt wanneer deze een heel verhaal vertelt dat belangrijk voor hem is en de hulpverleners komt pats boem met een interventie (waar je ook nog wat mee moet en als je dat niet doet en je blijft, dan is het je eigen schuld). Je wordt gereduceerd tot het probleem dat de hulpverleners in je verhaal hoort, in plaats van dat het verhaal overal over mag gaan.” Deelnemer G (p.21). Hoe breng je een dergelijke reductie-ervaring onder woorden bij je hulpverlener?

Gelukkig zijn er ook positieve ervaringen en valt daaruit te distilleren wat cliënten kan helpen de reductie-ervaring onder de aandacht te brengen en hulpverleners om tot passende zorg te komen: goed zien en aandacht hebben voor de kwaliteit van de waarneming. Aan de hand van het denken van de Noorse filosofe Martinsen [1] worden vervolgens twee manieren van kijken uiteengezet. Een ‘participerend’ of ontvangend kijken, waarbij de cliënt gezien wordt vanuit een idee dat er altijd ‘iets meer’ aan deze persoon te zien is. Participerend staat daarbij voor deelnemend aan hoe het voor de ander is en ontvangend voor het opzij zetten van de eigen denkkaders om de logica van de ander letterlijk binnen te laten. De tweede soort kijken is een registrerend kijken een kijken waarbij de waarnemer zichzelf in een buitenpositie zet en classificerend kijkt.  Het benoemen en contrasteren van deze twee manieren kijken en van je gezien voelen kan cliënten mogelijk taal geven te benoemen wat ze missen in het contact met de hulpverlener.

Door dit te doen bleek het mogelijk vormen  van ‘positief verzet’ te beschrijven [2]. Vanuit de vraag naar welke beelden er van elkaar gemaakt worden binnen de relatie kunnen kritische kanttekeningen plaatsen worden ten einde de relatie te verbeteren. Deze vormen van positief  verzet zijn omgewerkt in een tweetal  tools: dagboekpagina’s en aankaartkaarten. In drie hoofdstukjes worden deze tools, het gebruik ervan en de gedachten erachter uiteengezet voor cliënten, hulpverleners en ervaringsdeskundigen die cliënten bijstaan. Het uitproberen zeker waard!

Goossensen, A. en Oude Egberink, A. (2013). Gezien of niet? Verbeeldingen in de geestelijke gezondheidszorg. Utrecht: de Graaff.


[1] Martinsen, K. (2006). Care and vulnerability. Oslo: Askribe.

[2] Deze term ontlenen de auteurs aan Harry Kunneman, die de term overigens in een andere context gebruikte.

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *