5 – 7 minuten

1 reacties

Op woensdag 19 januari 2011 promoveert Sabrina Keinemans op “Eervol jong moederschap. Een studie naar de leefwereld van adolescente moeders”. Promotor is prof. Dr. A.J.Baart, hoogleraar Presentie en Zorg.

Het onderzoek biedt inzicht in de leefwereld van jonge moeders en de betekenis die het moederschap voor hen heeft. Het onderzoek gaat in op de opgaven waar jonge moeders voor staan, de hulp en steun die zij ontvangen en miskenning waarmee zij in aanraking komen. De bevindingen kunnen derhalve interessant zijn voor hen die betrokken zijn bij hulp, zorg en educatie aan jonge moeders en bij verbetering ervan.

Interview met Sabrina Keinemans

1. Je hebt je, in je onderzoek, gericht op jonge moeders; wat heeft geleid tot de keuze van dit onderwerp?

In 2005 ben ik gestart met een onderzoek naar jonge moeders als onderdeel van een groter project (“Kwetsbaar, maar niet alleen kwetsbaar”) o.l.v. mijn promotor Andries Baart, dat zich richtte op kwetsbare gezinnen en jongeren, waaronder tienermoeders. Na afloop van het project “Kwetsbaar” heb ik het onderzoek naar jonge moeders gecontinueerd.

2. Kun je je voornaamste bevindingen weergeven en wat betekent het woord “eervol” in de titel van je proefschrift?

Met het woord “eervol” in de titel wil ik aandacht vragen voor de “eer” die jonge moeders zelf in hun moederschap leggen en erkenning geven voor hun moederschap en voor het gevecht dat ze leveren om een goede moeder, burger, dochter (etc.) te zijn. Overigens wil ik geen al te rooskleurig beeld schetsen van tienermoederschap. Het kan erg zwaar zijn om op jonge leeftijd een kind te krijgen, maar de negatieve oordelen die heersen over jong moederschap en de morele afkeur die daarmee gepaard gaat, kunnen echter wel genuanceerd worden. Uit mijn onderzoek blijkt namelijk dat jonge moeders in verschillende posities miskend worden. Jonge moeders doen echter erg hun best om een goede moeder zijn voor hun kind en een goede dochter voor hun ouders, ze willen een respectabel burger zijn en doen daar veel moeite voor. Miskenning en oneer is daarmee erg kwetsend en ervaringen van miskenning zijn op sommige punten ook verbonden met de opgaven waar moeders voor staan.

3. In je proefschrift onderscheid je bepaalde “opgaven” waar jonge moeders zich voor gesteld zien; kun je deze weergeven?

Deze opgaven zijn opdrachten of (levens)taken, die gekenmerkt worden door discrepanties, spanningen, complexe behoeftigheid en zwaarte. Spanningen ontstaan bijvoorbeeld omdat bepaalde waarden die de jonge moeders van belang achten, (nog) niet gerealiseerd kunnen worden. Als een moeder “zelfredzaamheid” een groot goed vindt, maar het tegelijkertijd niet wenselijk of mogelijk acht om een deel van de zorg voor haar kind uit te besteden kan zo’n spanning ontstaan. Ik stel dat de kern van opgaven een verstoord evenwicht is, dat hersteld of uitgehouden dient te worden. Ik schets vervolgens drie inhoudelijke opgaven die betrekking hebben op de levensinrichting van de moeders, hun moederschap en het gezinsleven en hun positionering in een netwerk.

4. Je geeft in het hoofdstuk “Hulp en steun” een aantal steunende aspecten aan die belangrijk bleken voor jonge moeders. Zie je raakvlakken met zorg zoals omschreven door zorgethici?

In mijn onderzoek focus ik me voornamelijk op informele vormen van hulp en steun maar heb waargenomen dat verschillende elementen van het steunend handelen door het informele netwerk zoals jonge moeders dat beschrijven, overeenkomsten vertonen met vormen van steunend handelen door professionals, zoals dat bijvoorbeeld in de presentietheorie van Andries Baart is beschreven. Waardevolle formele en informele hulp, waarin relationele afstemming een cruciale rol speelt, lijken deels gelijke kenmerken te hebben. In de epiloog van mijn proefschrift vraag ik me dan ook af of de scheidslijnen tussen deze twee vormen van ondersteuning niet minder scherp getrokken moeten worden.

5. Wat zijn de kenmerken van steunend handelen die jij als raakvlakken tussen informele en formele hulp hebt waargenomen?

Steunend handelen kan bestaan uit vormen van praktische hulp, advies en support; ook blijkt het van belang te zijn dat men zich op een specifieke manier beschikbaar stelt voor jonge moeders en tot uitdrukking laat komen welke waarde zij voor hen heeft. In de relatie tussen moeder en helpende worden dus ook waarden gerealiseerd. Meer precies betreft dat hier beschikbaarheid, nabijheid en (niet) oordelen. Hoewel mijn data beperkte informatie geeft over formele hulp, doen de bevindingen op dit punt vermoeden dat het ook voor professionele hulpverleners belangrijk is om beschikbaar en nabij te zijn en niet te oordelen. Overigens is dat wel in een andere mate dan voor informele hulp: bij professionele hulp lijkt vooral het belang van niet veroordelen groot te zijn, en lijkt het belang van beschikbaarheid en naijheid minder benadrukt te worden.

6. Je proefschrift is nu klaar, heb jij nog ideeën voor nieuw onderzoek en wat zijn verder je plannen?

Momenteel werk ik als onderzoeker bij het lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening van de Hogeschool Utrecht, waar ik net een onderzoek afgerond heb naar de morele dimensie van de hulpverlening aan jonge moeders. Dit onderwerp was geïnspireerd op mijn proefschrift; naast aandacht voor morele vragen en moreel handelen, was er ook aandacht voor de waarden die gerealiseerd worden in de relatie tussen hulpverlener en cliënt. Daarnaast starten wij bij het lectoraat onderzoek naar morele vragen en morele besluitvorming van ambulante sociale professionals. In 2011 staat een tienermoederconferentie gepland, in samenwerking met de FIOM, waarop de thema’s moraliteit en ethiek een belangrijke plaats krijgen.

[bol_product_links block_id=”bol_574ce3d6dc392_selected-products” products=”1001004011032914″ name=”moederschap” sub_id=”” link_color=”003399″ subtitle_color=”000000″ pricetype_color=”000000″ price_color=”DC7605″ deliverytime_color=”009900″ background_color=”FFFFFF” border_color=”CCCCCC” width=”590″ cols=”1″ show_bol_logo=”undefined” show_price=”1″ show_rating=”0″ show_deliverytime=”1″ link_target=”1″ image_size=”1″ admin_preview=”1″]

Een artikel van


1 reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Hilda Schipper-Baptist

Het is goed, dat ook op deze manier aandacht wordt gegeven aan tienermoeders.
Zelf ben ik ook tienermoeder. Mijn dochter werd geboren toen ik net 16 was. Mijn man en ik werden vaak negatief benaderd. Ook nu nog, mijn dochter is ondertussen 39 jaar, wordt nog vaak negatief gereageerd, wanneer ik vertel hoe oud ik ben en hoe oud mijn dochter.

Ja, ik wilde mijn dochter ook een goede opvoeding geven. Maar in haar pubertijd werd er onmiddellijk teruggewezen naar het gegeven, dat ik als jonge moeder haar niet goed zou hebben opgevoed. Alles wat er in haar pubertijd gebeurde werd als fout aangemerkt en als gevolg van het jonge moederschap.

Dat ik in de jaren dat onze dochter opgroeide, weer naar school ben gegaan, en ook een universitaire studie heb gedaan (ik ben humanistisch geestelijk verzorger en docent levensbeschouwing) is voor veel mensen niet van belang. Wel dat wij ooit, zo lang geleden al weer, als tieners, gingen trouwen en een kind kregen.
Ons heeft het nooit gestoord. We hebben heel erg ons best gedaan om ons kind een liefdevolle opvoeding te geven. En volgens haar zijn we daarin geslaagd. Ondanks alle tegenwerking die wij hebben ondervonden, ondanks alle negatieve reacties die ik zeker heb gehad, heb ik geen spijt van het tienermoederschap. Juist omdat we zoveel tegenwerking hebben gehad, hebben we waarschijnlijk extra hard geknokt en om samen te blijven en om ons kind goed op te voeden en om toch ook aan ons eigen leven verder te werken.