2 – 3 minuten

0 reacties

Samenvatting van een klein veldonderzoek in het kader van het vak Veldverkenning en veldonderzoek, ZEB 2013, onder begeleiding van prof.dr. Anne Goossensen.

Onderzoekers/studenten: Marco Sternal & Nico van der Leer

Wanneer iemand getroffen wordt door een CVA, verandert er veel. De huidige begeleiding en revalidatie van mensen die getroffen zijn door een CVA richt zich met name op het fysieke, psychische en mentale. Vanuit zorgethisch perspectief wordt voorgesteld om via de (zorg)relatie te achterhalen wat voor deze persoon, in deze context telt. Het ‘verstehen’ van de gedeelde dimensie van een CVA ervaring is daartoe een sleutel. Daarom is er een fenomenologisch leeronderzoek gedaan met als vraag: Wat ervaren mensen die getroffen zijn door een CVA en hoe gaan zij om met de gevolgen ervan? 

Met een fenomenologische benadering zijn er vier getroffenen geïnterviewd. Bij de analyse werden de interviews gecodeerd. Om de kwaliteit van het onderzoek te vergroten zijn de interviews onafhankelijk van elkaar door beide onderzoekers gecodeerd. Tevens zijn  de resultaten van de analyse aan twee van de vier geïnterviewden voorgelegd (member check).

Kenmerkend voor de ervaring van getroffen worden door een CVA, is dat het gebeurt als een donderslag bij heldere hemel. Alle geïnterviewden geven dit aan. Als zij van de eerste schrik zijn bekomen dringt het besef door van wat er is gebeurd: zij ervaren ontwrichting. Er verandert veel, niet alleen in de eigen mogelijkheden, maar ook in de relatie met anderen. Zoveel dat getroffenen niet anders meer kunnen dan zoeken naar wie zij nu zijn geworden. Of zoals een van de geïnterviewden in haar interview vertelde: “Je moet jezelf anders gaan zien”. De kern van een CVA ervaring wordt daarmee beschreven als ‘ontwrichting: jezelf opnieuw uitvinden’.

Opvallend is dat de huidige begeleiding in het verpleeghuis conceptueel wordt aangestuurd vanuit de psychologische copingtheorie (leren omgaan met beperkingen en veranderingen). Dit zorgethische onderzoek stelt dat hier beperkingen aan kleven en beveelt aan om ook existentiële en zingevingsaspecten te adresseren. Immers, door de ontwrichting wordt de identiteit aangetast en daardoor veranderen zelfbeeld en toekomstbeeld van een getroffene. Dat raakt aan vragen als: wie ben ik en wat maakt voor mij het leven (nog) de moeite waard? Wanneer zorgverleners via het leren kennen van iemand (zorgrelatie) uitzoeken wat telt voor deze cliënt bij het ondergaan van een ontwrichting dan zal dit een positieve bijdrage leveren aan de ervaren kwaliteit van zorg.

 

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *