2 – 3 minuten

0 reacties

De oude man bezoekt zijn demente echtgenote in het verpleegtehuis. “Dag schat, hoe is het met je?” “O, ben je er weer? Goed hoor. Wat leuk je weer te zien.” “Ik heb wat lekkers meegenomen, zal ik koffie zetten?” “O, natuurlijk, lekker hoor. Zal ik de kinderen roepen, die willen vast ook wel wat drinken?” “Nee hoor, dat hoeft niet, die komen zo”, zegt de man.

Hij heeft geleerd dat meebewegen er voor zorgt dat zij zich begrepen voelt, het verkleint de kans op kleine ruzietjes en onrust bij haar. Terwijl hij koffie zet praten ze verder. Hij is erg blij dat zij hem nog herkent en hun contact nog goed is. “Je krijgt nog de groeten van Mia, je weet wel, van de bakker.” “Ja, natuurlijk, ik weet wel wie Mia is. Doe haar de groeten terug.” “Doe ik, ze komt vast nog wel eens bij je langs.” “Fijn, want na jou is zij mij het meest dierbaar.”

Dan komt onverwacht een verpleegkundige binnen. Meestal is de oude man alleen met zijn vrouw, hij ziet haar zelden nog met anderen. “Dag mevrouw, ik kwam even langs, hoe is het met u?” “O, ben je er weer? Goed hoor. Wat leuk je weer te zien.” “Ik zie dat u met uw man lekker koffie gaat drinken?” “Ja, lekker hoor. Zal ik de kinderen roepen, die willen vast ook wel wat drinken?” “Nee hoor, dat hoeft niet, ik zal ze zo wel roepen”, beweegt de verpleegkundige met de vrouw mee.
“Ik kom strakjes wel langs, u bent nu even met uw man. Gaan we straks wat wandelen, ook met mevrouw Gerritsen, u weet wel uw buurvrouw.” “Ja, natuurlijk, ik weet wel wie mevrouw Gerritsen is. Doe haar de groeten terug.” “Doe ik”, zegt de verpleegkundig. “Fijn, want weet je”, en de demente vrouw buigt zich naar haar toe, “na jou is zij mij het meest dierbaar.”

Peter Leusink, huisarts

Een artikel van


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *