4 – 5 minuten

8 reacties

Dat de kat wel doorhad dat jij aan het sterven was, en jij en ik niet. Dat blijft voor mij haast magisch.
Lieve grote rode kater Pesto kan nu echt nooit meer iets fout bij mij doen door de troost die hij je probeerde te geven.

Jij lag op het hoog-laag bed in de woonkamer te doezelen zoals je de hele dag al grotendeels deed, op een paar ‘bezoekjes’ na van mensen uit ons aller nabijste kringetje. Samen met onze dochter zit ik in de kamer ernaast de laatste hand te leggen aan de PowerPoint voor haar spreekbeurt. We hebben wat moeilijkheden met het invoegen van een interactieve quiz, maar het lukt. Wat later dan normaal gaat ze naar bed.

Jij ligt in jezelf gekeerd in je eigen wereld lijkt het. ‘Zeg nog maar welterusten tegen Papa’, zeg ik tegen haar. ‘Slaap lekker Papa’, zegt ze. Je reageert haast niet. ‘Pak zijn hand maar’, zeg ik, ‘dan voelt hij dat je bij hem bent’. Daarna breng ik haar naar bed.

Nog even

Als ik weer beneden kom ben je wakker en vraag je: ‘Kom je nog even bij mij zitten?’ Ik zeg ‘Ja’, ik pak nog even drinken en ga naast je zitten aan het bed. Ik vertel over de mooie PowerPoint voor de spreekbeurt maar je lijkt het niet te horen.

Ineens word je onrustig, je begint te bewegen, je kijkt langs mij heen alsof je dingen ziet die ik niet kan zien. Terwijl ik je hand pak springt kater Pesto op het hoog-laag bed en hij strekt zich in zijn hele lengte uit tegen jou aan. Pesto begint heel hard te spinnen, zo hard heb ik het nog nooit gehoord. Je gaat zitten, wil uit bed, gaat weer liggen. ‘Dit weet ik niet hoor’, zeg je.

Ik raak in paniek. Dit weet ik ook niet. ‘Moet ik 112 bellen?’ denk ik. Dat heeft geen zin, je bent opgegeven. Ik bel de doktersdienst.
Terwijl jij weer ligt en Pesto zich tegen je aanvlijt, luid spinnend, neem ik je in mijn ene arm, met de andere arm houd ik de telefoon vast.

‘Met de doktersdienst, waarmee kan ik u van dienst zijn?’

Ik leg uit dat mijn man een patiënt in de terminale fase is en dat hij nu heel onrustig is. Jij hoort mij dat zeggen maar ik weet niet hoe het anders moet. Op dat moment begin je heel onregelmatig te ademen.

En dan stokt je ademhaling. ‘Hij ademt niet meer’, huil ik in de telefoon. Ik denk dat je gestorven bent. En dan ineens neem je weer een grote teug lucht. ‘O toch wel gelukkig’, zeg ik. Desgevraagd geef ik ons adres en de arts is onderweg.

Ik ben duidelijk in paniek en de vrouw aan de telefoon vraagt of zij ‘bij mij zal blijven’. Dat wil ik wel. Dat wil ik graag. ‘Vertel mij wat hij doet’ zegt ze. ‘Hij doet niets’, zeg ik huilend. ‘Ademt hij nog?’, vraagt ze. ‘Ik zie het niet’, zeg ik, ik probeer te luisteren maar maak zelf te veel ongecoördineerde huilgeluiden. Dan ineens blaas je belletjes. Ik denk dat dat goed is, want je doet iets.

Gecondoleerd

Dan zie ik zwaailichten, de doktersdienst is gearriveerd. ‘Gelukkig’, denk ik. Ik breek het telefoongesprek af en ga naar de deur. De dokter is gauw binnen, en binnen een paar seconden nadat hij jou bekeek draait hij zich om en geeft mij een hand: ‘Ik moet u condoleren met uw verlies.’ Ik begrijp het niet, ‘Net blies hij nog belletjes, net ademde hij nog.’

De overlijdensacte wordt geschreven. Ik kan niet meer navertellen hoe dat allemaal ging, terwijl ik de indruk heb dat ik nog vrij adequaat overkwam. De dokter gaat weer weg.

Ik zit nog even verdwaasd naast je bed. Ik houd je in mijn armen maar je voelt nu al koud.

Dan sta ik op. Ik slik. Ik ga naar boven om onze dochter het moeilijkste bericht te vertellen van de wereld. Daarna ga ik de  grote kinderen en andere mensen bellen.

Wat mij troost geeft is je dochter, onze dochter. Nog geen 15 minuten voor je stierf nam zij jouw hand in haar veel kleinere hand. Haar laatste woorden voor jou waren ‘Slaap lekker Papa.’ Dat pakt niemand jullie meer af.

Swanny Kremer

Een artikel van


8 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lieve Swanny, als dochter van een niet meer levende vader herinner ik me nog als de dag van gisteren hoe ik- toen 10 jaar oud- tijdens zijn ziekbed eens mijn vaders hand heb vastgehouden en hij toen in slaap viel. Ben nu 48 en het is 1 van mijn meest dierbare herinneringen. Ik wens je dochter (en jou natuurlijk) warmte en kracht toe, ook of mss wel juist in de vorm van dergelijke herinneringen.

Dank je wel Tink voor je ontroerende reactie. Het spijt mij dat jij ook zo’n groot verlies hebt geleden toen je zo jong was. Maar het raakt mij ‘positief’ dat je laat weten dat het moment van afscheid zo’n mooie herinnering voor je is. Wat ontzettend lief dat je dit laat weten. Dat helpt nu al.

Nancy Dirks

Zo doordringend.. uit jouw hart in het mijne. Je beste maatje verliezen en tegelijkertijd hem je nabijheid en liefde geven. Als oud verpleegkundige ( of blijf je dat niet altijd?) blijft het me verbazen hoe sterk mensen kunnen zijn en hoe ieders geboorte en ieders afscheid zo kunnen verschillen. Sterkte!

Hoi Nancy, dank voor het berichtje. En ja, op zich vermoed ik dat je altijd (een beetje) verpleegkundige blijft. Werken ‘met en voor mensen’ is niet een willekeurige keuze denk ik. Swanny

Gelukkig is het niet te bevatten voor je Vivianne. Daar ben ik allen maar blij om voor jou. Swanny

Sietse visser

Ooit ging mijn hond dood. Mijn liefste vriend, die vanaf zijn vijfde week bij mij kind aan huis was. De poes zat op de vroege ochtend dat de hond heel ziek werd en ik met pijn in het hart besloot de arts te bellen om mijn vriend die dag nog te doen sterven, op het tuinhekje als een zwart silhouet. Ze verdween, drie dagen en drie nachten. Wij dachten dat we nu ook haar kwijt waren, want dat had ze nog nooit gedaan. Zoeken zoeken, niet gevonden. Totdat ze er weer was en haar plaats innam, alsof er niets gebeurd was. Er zijn van die dingen. En natuurlijk is de scheidslijn tussen mens en dier slechts een bedachte lijn.

Ja, er zijn van die dingen Sietse, waar we de vinger niet achter krijgen. In het geval van ‘onze Pesto’, koester ik zijn manier van troosten. Swanny