6 – 7 minuten

6 reacties

Een stemming van je ne sais quoi overheerst wanneer we ons laten leiden door de aanzuigende werking van Parijs. Het is dag één. Ongehinderd door enige voorbereiding struinen we door de straten van le Marais, nog rozig van de vroege treinreis. Er zijn vintagewinkels en volle koffieterrasjes bij cafés met afgebladderde kozijnen. De lucht is strakblauw. Er is zon en er is koude. Op meerdere plekken staan drommen mannen te wachten om ergens naar binnen te gaan. We hebben geen idee waar zij op wachten. Zelf staan we ondertussen ook in een rij. Voor een piepkleine dönertent, waar het deeg voor onze neus wordt gekneed tot platte rondjes. De sfeer waarin we deze ochtend verkeren heeft iets rauws. Het is ongepolijst en open. Precies zoals ik mezelf het liefste zie.

De zorg

Zo’n sfeer van rauwheid kan zich ook aandienen in andere, minder gunstige, contexten, zoals in de zorg. Zo zit het voor mij in de woorden messy, fleshly and dull((Ruddick, S. (1995). Maternal thinking: towards a politics of peace. Boston, MA: Beacon Press.)), waarmee zorgethica Sara Ruddick de banaliteit van moederschap uitdrukte. Het zit in mijn werk als psychiatrisch verpleegkundige, waarbij ik denk aan een patiënt die tranend, met een mengeling van schaamte, dankbaarheid en opluchting, terugblikte op hoe hij enkele weken geleden nog in zichzelf opgesloten zat. En op persoonlijker niveau zit het in een herinnering over mijn ouders. Ik denk dan aan de eerste hersenbloeding van mijn vader, aan hoe mijn moeder net iets te ver met haar lijf in zijn gezicht ging hangen om te vragen of hij haar parfum rook. Op zoek naar tijdelijk verloren wederkerigheid.

Romantiek

Vreemd genoeg hebben ook deze zwaardere voorbeelden een aanzuigende werking op mij. Enerzijds vanwege het ongewisse, het ongepoetste dat ze laten zien. Ze tonen onze gedeelde menselijke kwetsbaarheid, die we soms zo graag verborgen houden. Anderzijds spreken ze me aan vanwege de glans die er overheen ligt. Van grenzeloze moederliefde. Van een patiënt die zienderogen is opgeknapt. En van een meisjesachtige verliefdheid die mijn eigen moeder nog steeds in zich blijkt te dragen. Deze ambivalentie, van het zware en het glanzende tegelijkertijd, legt een bepaalde romantiek in mijn perceptie van ‘de rauwe realiteit’. Echter, dat is nu juist waar er een addertje onder het gras schuilt.

rauwe realiteit - parijs

Suburbs

Dag twee in Parijs. De lucht is grijs, gebouwen zijn grijs en onze stemming ook een beetje. We zijn op weg naar een hippe vlooienmarkt. Waar het begin van de route nog vol bedrijvigheid was van kleurrijke Indiase winkels en restaurants, valt het nu een beetje stil. Droog zeggen we dat we door de suburbs van Parijs lopen. We passeren een kringloopwinkel met een rij kapotte schoenen in de etalage. Plots schaam ik me voor mijn duurzame jas van honderdtwintig euro. Voordat we arriveren bij de hippe vlooienmarkt, lopen we door een ‘gewone markt’. Koopwaar zonder verpakking ligt er op achteloos slordige stapels. Er is een eetkraam met onafgedekte levertjes op een schaaltje. Op plekken staan alert ogende eenlingen. Hier goed op je tas letten tipte iemand ons al. Mijn rugzak op mijn buik voelt echter ongemakkelijk. Een beetje aan de zijkant dan maar. Waar ik gisterenochtend in le Marais nog dacht dat de sfeer aldaar ‘iets rauws’ had, weet ik nu dat dit een kokervisie was. Dit is de rauwe realiteit.

Er middenin zitten

Ik kon me op deze ‘gewone markt’ in Parijs niet meer identificeren met mijn omgeving. Ik kon er niet goed grip op krijgen en voelde me zelfs een beetje onveilig. Het was geen situatie meer van achteraf of van vooruitblikken. Ik zat er zogezegd middenin. Het glanzende laagje waarover ik eerder sprak was ver te zoeken. Er was enkel sprake van het ongepoetste en ongewisse. Ook deze vorm, die ik nu even ‘de echte rauwe realiteit’ noem, kan bezien worden in de context van zorg. Zo denk ik wederom aan die ene psychiatrische patiënt die zienderogen is opgeknapt. Dat is heel erg fijn, nadien. Maar er zijn ook patiënten die nu nog opgesloten zitten in een zwarte wereld. En daar misschien wel nooit helemaal uit komen. Het glanslaagje is dan wederom ver te zoeken. De geromantiseerde versie van de rauwe realiteit zoals ik die eerder beschreef doet hier dan onvoldoende recht aan.

rauwe realiteit - vlooienmarkt parijs

Zoete bubbel

Ik denk ook wederom aan mijn vaders hersenbloeding. Maar dit keer vanuit het perspectief van er middenin zitten. Toen ik het telefoontje kreeg met het slechte nieuws en een zeer onduidelijke prognose, was het alsof de grond onder mijn voeten werd weggevaagd. Ik was bang, verdrietig en kon niets doen om de situatie anders te maken. Nadien kunnen we zeggen dat mijn vader beter is opgeknapt dan we toen ooit hadden durven dromen. Dat maakt dat die herinnering van mijn moeder, die net iets te dicht tegen mijn vader aan ging hangen, met een vleugje romantiek en een grote zucht van opluchting gepaard gaat. Toch moet ik aandachtig blijven wanneer ik dit moment beschrijf en bestempel als ‘de rauwe realiteit’. Er is dan namelijk een neiging om zo’n moment voor me te zien als een netjes omlijnde scene. Als een op zichzelf staande, zoete bubbel, opgestegen uit diens warrige context. Terwijl dit niet de gehele lading dekt. Niet voor mijzelf. En al helemaal niet voor mijn ouders.

‘Idyllisch naar de klote’

‘Idyllisch-naar-de-klote’ noemt mijn vriend zo’n romantische versie van de rauwe realiteit gekscherend. Hij doelt dan vooral op oude, afgebladderde kasten, die onder de noemer ‘authentiek’ voor hoge bedragen worden aangeboden. Hoewel ik het niet altijd met zijn cynisme eens ben, snijdt mijn vriend hier wel degelijk hout. Want wat blijft er eigenlijk nog over van afgebladderde kasten wanneer je het idyllische weglaat? Juist ja, het is de ‘klote’ die dan overblijft. Omdat je geen geld hebt om een nieuwe te kopen bijvoorbeeld. Soms is dat wat het is, de rauwe realiteit. En als je dit echt wilt leren begrijpen, dan moet je er ook middenin durven kruipen. Of je er zelfs aan overgeven, zoals wij dat in Parijs, op ‘de gewone markt’, heel eventjes moesten. Dan besef je dat het zoete soms ver te zoeken is. En zo doe je aan onze gedeelde menselijke kwetsbaarheid misschien wel het meeste recht.

Een artikel van


6 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Hanne van Baarle

Hoi Anniek,

interessant stuk. Roept van alles op. Persoonlijk natuurlijk mijn in het verleden ervaren ‘rauwe realiteit’ waardoor ik er even niet meer ‘midden in’ verbleef, maar dus eigenlijk ook weer wel en er daarna weer in terugkeerde…..Snap jij het nog?;0
Op het moment en achteraf gezien een harde, maar leerzame ervaring die je doet realiseren dat je bent zoals ‘die anderen’.
Ga lekker door met dit soort stukken, worden wij wijzer van!
Groeten van Hanne

Fijn geschreven …. rauwe realiteit … een mooie alliteratie.
Hoe verschillend ook het perspectief van diegenen die er voor kunnen kiezen om er tijdelijk deel van uit te maken en diegenen die er middenin zitten en er niet of moeilijk aan kunnen ontsnappen.

Carry van de Kappelle

Mooi geschreven Anniek. Herkenbaar.
Het is goed er af en toe “middenin” te zitten om daarna te realiseren dat je het zelf eigenlijk best goed hebt. En als je er vaak ” middenin” zit leert de ervaring dat je er ook steeds beter mee overweg kunt. Alhoewel het voor anderen ook een reden kan zijn om het vak te verlaten. Dan is het gewoon teveel.