Tim van Iersel

7 – 9 minuten

2 reacties

Geestelijk verzorger Tim van Iersel ((Geestelijk verzorger en ethicus, gespecialiseerd in zingeving en ethiek bij dementie. www.timvaniersel.nl)) reflecteert op deze casus waarbij hij ondersteuning bood. ‘Ik ben opgegroeid in een groot gezin. Als jongste van zes kinderen genoot ik van de gezelligheid. Het was een komen en gaan in huis. Tussen al die bedrijvigheid door was er tenminste één gezamenlijk moment van ontmoeten: de avondmaaltijd. Daar troffen we elkaar altijd. Het was ook een moment om op tijd te komen: anders kon je buiten in de schuur gaan eten. Zo belangrijk was dit moment van samenzijn. Je moest je best doen om erbij te zijn. Het was de basis van ons gezinsleven.

Casus

Een man met dementie woont in een verpleeghuis en kan niet meer zelf eten. Zijn vrouw helpt hem iedere dag bij de maaltijden, al zeker tien jaar. De laatste jaren gaat het slikken moeilijker en hij verslikt zich nogal eens. Hij hoest dan hard, wat onaangenaam is voor hemzelf, maar ook voor omstanders: de andere bewoners schrikken en raken soms in paniek, evenals sommige aanwezige familieleden. Daarom wordt een logopedist ingeschakeld. Ze analyseert dat zijn echtgenote te vlug voedt en geeft adviezen. Toch blijft meneer zich regelmatig verslikken. De zorgmedewerkers willen het graag van mevrouw overnemen, maar zij weigert dat: dit is hun moment samen. Meneer kan niet meer goed aangeven wat hij wil, maar afgaand op zijn non-verbale communicatie geniet hij inderdaad van samenzijn met zijn vrouw. In elk geval herkent hij haar nog zeker.

Als de situatie blijft voortduren, probeert het multidisciplinair team andere momenten te vinden waarop zij samen kunnen zijn, bijvoorbeeld wandelen of deelnemen aan activiteiten.

Van alles wordt geprobeerd, maar mevrouw wil de maaltijdmomenten niet opgeven. De zorgmedewerkers kunnen het niet meer aanzien: wanneer meneer zich verslikt, is dat een zeer onaangenaam gebeuren. Een zorgmedewerker zegt: ‘Wat als hij zich in mijn dienst verslikt en daar niet meer uit komt? Dan voel ik mij verantwoordelijk!’ Daarbij speelt ook de druk van buitenaf: ‘Dan komen we zeker weer in de krant dat we slechte zorg bieden…’

Een arts stelt mevrouw voor dat zij stopt met het helpen bij de maaltijd. Dit kan zo niet langer. Mevrouw is beduusd en weet niet wat ze moet zeggen. Ze gaat verdrietig en trillend van emoties naar huis. De kinderen van meneer en mevrouw zijn hierop heel boos: waarom neemt het team, onder verantwoordelijkheid van de arts, deze mooie momenten van hun vader en moeder af? Laat hen toch! Dit is hun moment samen, het weinige dat ze nog hebben in hun laatste levensfase!

De vrouw in deze casus vindt de gezamenlijke maaltijd met haar man zeer belangrijk. Het is hun moment samen, verwoorden de kinderen. Het weinige dat ze nog hebben. Meneer heeft immers dementie, kan nauwelijks communiceren en woont in het verpleeghuis, zonder zijn vrouw. De maaltijd samen is een moment van hun oude gezinsleven dat ze graag wil behouden. Je zou kunnen zeggen: zoals de maaltijd de basis was van het gezinsleven waarin ik opgroeide, zo is de maaltijd de basis van wat dit echtpaar samen heeft. Meer dan die basis is er niet. Dan val je juist daarop terug.

Veiligheid

De meeste mensen zullen zeggen dat je dit echtpaar hun moment samen gunnen moet gunnen. Er is hen al zo veel afgenomen, laat dit dan in elk geval bestaan! Daarbij: als zij dat zelf zo willen, dan is dat prima, toch? Maar zo gemakkelijk is het niet. De meneer woont in een verpleeghuis. Aan het verpleeghuis is de taak en verantwoordelijkheid om veilige zorg te bieden aan zijn bewoners. Verschillende zorgwetten, zoals de WGBO en BOPZ, beschrijven het recht op veilige zorg van zorgvragers. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) ziet toe dat zorg veilig is: ‘Iedereen moet kunnen vertrouwen op zorg die veilig en van goede kwaliteit is.’((Inspectie voor de Gezondheidszorg))

De zorgmedewerkers voelen zich dus terecht verantwoordelijk: het is hun taak om veilige zorg te bieden. De voedingswijze bij meneer is onveilig, meent de specialist op dit gebied, de logopedist. Het verslikgevaar is hoog, de man kan sterven door deze wijze van voeden. Als dit zo doorgaat, wordt dus absoluut geen veilige zorg geboden.[pullquote]Een mens is niet een behoeftewezen, maar een zinwezen[/pullquote]

Imagobescherming

Het is niet enkel het verantwoordelijkheidsgevoel van de zorgmedewerkers dat hier speelt. Ook de maatschappelijke druk op zorgorganisaties is groot met name vanwege negatieve berichtgeving in de media over verpleeghuiszorg. Wanneer een incident in een verpleeghuis plaatsvindt, krijgt dit uitgebreid negatieve en vaak ook ongenuanceerde aandacht in de media. Als de indruk ontstaat dat de geleverde zorg onveilig was en daardoor het incident heeft plaatsgevonden, kan de betreffende zorgorganisatie grote imagoschade oplopen. Dit sijpelt door tot in alle lagen van de organisatie, ook bij zorgmedewerkers. Zij voelen steeds grotere druk en lopen daarbij soms op hun tenen. ‘Zolang we maar niet negatief in het nieuws komen,’ is de gedachte. Het is belangrijk om deze waarde van imagobescherming te erkennen. Het is een reële waarde, die dagelijks en steeds vaker in de zorg speelt.

Waarden van mevrouw en meneer

Deze waarden van verantwoordelijkheid, veiligheid, professionaliteit en imagobescherming moeten afgewogen worden met de waarden van de mevrouw en haar kinderen. De mevrouw en haar kinderen willen zelf kunnen bepalen wat goede zorg is voor meneer. Het is het belang van hun autonomie. Daarnaast vinden zij het gezamenlijke maaltijdmoment een belangrijk aspect van de kwaliteit van leven van meneer. Vanuit ethisch oogpunt is dat eveneens een zwaarwegende waarde. Een maaltijd is voor iemand namelijk meer dan een juiste balans van vocht en voeding. Dat is immers slechts de medische kant van het verhaal. Een maaltijd is evenzeer, of zelfs nog meer, een betekenisvol gebeuren. Het is vaak een gezamenlijk moment, waarbij de maaltijd wordt gedeeld. Het is voor veel ouderen ook een moment van genieten, een van de weinige momenten die er soms nog zijn. Daarnaast kan het een gevoel van waardigheid geven, als je nog ‘gewoon’ kunt eten en drinken, ten opzichte van gemalen voedsel of zelfs sondevoeding.

Tenslotte is een maaltijdmoment ook een expressie van liefde en zorg, zeker als anderen daarbij helpen. Naasten willen door eten en drinken hun zorgzaamheid voor de persoon kunnen uiten. Een mens is niet een behoeftewezen, maar een zinwezen. Gastmans en Vanlaere vatten dit krachtig samen: “De mens is in zijn dagelijkse doen en laten, en dus ook in het maaltijdgebeuren op zoek naar menselijke betekenissen die hem het leven als zinvol doen ervaren.” ((C. Gastmans en L. Vanlaere, Cirkels van zorg. Ethisch omgaan met ouderen, Leuven 2006, p. 87.)) Vanwege deze redenen is het niet onbegrijpelijk dat de vrouw pleit voor het blijven eten en drinken op de toch risicovolle manier zoals dat nu gaat.

Vastleggen

Toch blijft het nuttig en nodig om de risico’s goed in kaart te brengen, af te wegen en de verantwoordelijkheid vast te leggen: wie is in welke situaties verantwoordelijk? Het is belangrijk en raadzaam om dat op papier te zetten, voor wanneer er toch een incident ontstaat. Daarnaast kan het nodig zijn om de maaltijd niet in de gezamenlijke huiskamer te laten plaatsvinden, omdat het te beangstigend en confronterend is voor omstanders. Als iemand zich verslikt en daardoor zelfs overlijdt, kan dat immers een zeer onaangename en zelfs traumatische ervaring voor mensen daaromheen zijn. Tenslotte moet zowel de naaste omgeving, maar zeker ook de gehele maatschappij bewust worden dat zorg die op de persoon toegesneden wordt ook ingecalculeerde risico’s met zich meebrengt.

Ethiek in de praktijk
In deze rubriek van het tijdschrift Zin in Zorg van Reliëf komt een casus aan bod uit de dagelijkse zorgpraktijk waarbij ethiek een rol speelt.
Wilt u zelf een geanonimiseerde casus ter bespreking indienen? Mail dan naar mvermaas@relief.nl

 

Tekst en beeld: Tim van Iersel
Bron: tijdschrift Zin in Zorg van Reliëf, september 2017, p. 8-9.

[widget id=”footnotes_widget-2″]

Een artikel van


2 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

[…] Deze meneer wordt daar erg boos van. Hij wil ook zo’n lekkere gehaktbal! Waarom krijgt hij die niet? Hij steelt zelfs de gehaktbal bij iemand die naast hem zit. Als het personeel probeert in te grijpen wordt hij heel boos. Het personeel weet er niet zo goed raad mee. Wat moeten ze nu doen? [pullquote]Lees ook Casus: ‘De gezamenlijke maaltijd‘.[/pullquote] […]

Als verpleegkundige en theoloog kom ik toch tot een andere analyse dan de schrijver.
Hij schetst een ethisch dilemma dat volgens mij niet nodig is als de deskundigen hun werk professioneel zouden uitvoeren en zich niet door angst zouden laten leiden.
Gezien de casus mag ik er van uitgaan dat de man in kwestie lijdt aan vasculaire dementie waardoor veelal slikklachten ontstaan. Deze kwestie kan m.i. zorginhoudelijk opgelost te worden en dan is er geen ethisch dilemma meer:
1. Het behoort tot de deskundigheid van de logopedie om bij dergelijke slikklachten het voedsel te verdikken met een bindmiddel, zodanig dat het voedsel stevig doorgeslikt kan worden. Vaak wordt dit door de verzorging slordig uitgevoerd en moet dan grondig bijgesteld worden.
2. Het behoort tot de deskundigheid van verpleging om het verzorgend personeel én de echtgenote goed te instrueren bij het eten geven van de man. Zo zijn kleine hapjes geven en eerst slikken voor de volgende hap essentieel bij deze hulp.
Op deze wijze draagt het verpleeghuis haar verantwoordelijk en verkleint zij de risico’s. Daarnaast zijn toezicht en evaluatie instrumenten om deze verantwoordelijkheid te dragen.
Risico’s zijn hierbij niet uit te sluiten en alle partijen moeten zich daarvan bewust zijn. Het is niet anders.Ik zie geen reden voor een moreel probleem, wel voor betere zorg.